gaan op het voorstel van Mme d'Epinay dat hij voor niets zou
wonen, zij van haar kant wilde geen huur aannemen; eindelijk kwamen zij
overeen dat hij 't loon van haar tuinman, die vlak bij de Hermitage
woonde en misschien eenige kleine diensten aan 't huishouden bewees,
voor zijn rekening zou nemen.
Geen gevangene kan met grooter ongeduld den dag zijner invrijheidstelling
verwachten en dien met meer vreugde begroeten, dan Rousseau den dag dat
hij Parijs verliet. Hij was 't leven in het wereldsch milieu waaraan hij
nog altijd vastzat moe,--overal 't zelfde, of 't zich afspeelde in de stad
of op de kasteelen der grooten. "Ik was zoo ziek van salon's, fonteinen,
heesterboschjes, bloemperken en de vervelende vertooners van dat alles,"
schrijft hij in de "Confessions," "van brochures, kaartspel, handwerkjes,
flauwe woordspelingen, laffe maniertjes, konversatie en soupers, dat mijn
hart openging als ik een doornenstruik zag, een haag, een wei, een schuur;
of de lucht van een omelet-met-kruiden rook, of in de verte het refrein
van een boerenliedje hoorde." Alle krachten van zijn wezen dorstten naar
een eenvoudig, boersch, ongegeneerd landleven; hij noemde dit "terugkeeren
tot de natuur."
Daarbij verlangde hij erg om ongestoord te kunnen denken en werken. Hij
had veel geschreven tusschen de jaren 1750-56, maar in hem was toch 't
gevoel dat hij 't meeste nog te zeggen had en zoo was 't ook. Hij was
aan verschillende nieuwe dingen bezig, om ze tot een goed eind te
brengen moest hij zich langen tijd kunnen afzonderen en concentreeren.
Zij raakten punten van zijn levens- en wereldbeschouwing, waarover hij
zelf nog niet geheel in 't reine was.
Het werk dat hij zich voorstelde allereerst af te maken was een
beschouwing over den invloed der politieke instellingen op de zeden. Hij
was hieraan al begonnen in Venetie, dertien of veertien jaar geleden, en
had er telkens af en toe aan gewerkt. Ook was hij bezig met 't maken van
uittreksels van de zeer omvangrijke werken van den abt de St. Pierre, om
daaruit iets leesbaars samen te stellen. Hij had verder plan om een
soort sensitivistische theorie der moraal te schrijven, maar daarvan
stond nog weinig op papier; en ook nog een verhandeling over opvoeding.
Mme de Chenonceaux, de schoondochter van Mme Dupin, had hem daarom
gevraagd, als een leiddraad voor de opvoeding van haar zoon, en hij had
veel over 't onderwerp nagedacht, als elkeen die de menschheid gelukkig
wil maken. En, ten slot
|