FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127  
128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   >>   >|  
gejaagt te worden. En kon Mevrouw Buigzaam niet om huisselyke zaken? o Ik heb achting voor _huishoudende Vrouwen_; gy doet wel, schone Weduw! Bezorg, dat morgen voor den middag myn Fargon en de harddravers, _Kwast_ en _Bles_, gereet zyn, om naar buiten, doch langs een omweg te ryden. Hou u daar van daan: ik heb u niet noodig; zeg alleen aan den Tuinbaas, _dat ik met een meisje kom_, dan weet hy genoeg. Hy moet my niet kennen voor 't nodig is; en dan zal ik hem dat wel beduiden. Hy is een gaauwe Kerel; hy moet maar niet weten, dat deeze Dame geen maitres van my is; want hy babbelt dan maar weer van zyn conscientie; en, schoon ik op geen hand vol ducaten zie, als ik wellust kopen wil, zo hoef ik hem echter niet te vroeg ryk te maken. Ik zal Buiten zyn tegen vyf uuren, of half zes: de Fargon[1] moet in 't koetshuis, en de Paarden moeten, zo als zy van voor 't rytuig komen, op stal gezet worden. Ik zal de rest wel schikken. Philips moet maar te rug gaan. Onthou myn orders wel. Daar! daar hebt gy vyftig ducaten, om uw schulden van eer te betalen. Ik ben flaauw van vreugd. Zo een meisje; zo een engel; zo rein als een Kind; zo onkundig van haar gevaar; die niet eens vermoedt, dat ik de Belsebub ben, die het op haar bederf toelegt! want trouwen, Liefstetje, daar kan ik niet aan doen. Zie; zo praat ik al in en met my zelf. R. Noot: [1] Fourgon? Hier: gesloten wagen. HONDERD-VIER EN TWINTIGSTE BRIEF.--Zuzanna Hofland aan Sara: Benjamin en Slimpslamp _zijn er met bijna al haar geld van door_! Ze vraagt vergiffenis aan Sara en voorspraak bij Blankaart. HONDERD-VIJF EN TWINTIGSTE BRIEF.--Sara _vergeeft alles en belooft voorspraak_. Zal zelf komen. HONDERD-ZES EN TWINTIGSTE BRIEF.--Hendrik aan Cornelis: Saartje is zoek! _Ze is met_ R. _uitgegaan en niet teruggekeerd_. Ze wachtten op haar den dag, den nacht, in doodelijke spanning; eindelijk, _om vijf uur, daar is_ Sara. O, o!--die vreeselijke R! Gelukkig Saartje _is ongedeerd gebleven maar heelemaal overstuur_. Hendrik is er zelf ziek van! HONDERD-ZEVEN EN TWINTIGSTE BRIEF. MEJUFFROUW ZUZANNA HOFLAND AAN MEJUFFROUW STYNTJE DOORZICHT. _Lieve Vriendinne!_ Ik ben te beschaamt, om je onder de oogen te komen, daarom schryf ik u deezen Brief. Och! ik ben een verloren menschje! Had ik toch naar je gehoort; maar, wat zal ik zeggen? Ik geloof, dat myne zonden my alle deeze elenden hebben op myn hoofd gehaald, o
PREV.   NEXT  
|<   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127  
128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   >>   >|  



Top keywords:
HONDERD
 

TWINTIGSTE

 

worden

 

MEJUFFROUW

 

voorspraak

 

Fargon

 

meisje

 

Saartje

 

Hendrik

 
ducaten

Cornelis

 
toelegt
 

vergeeft

 
Blankaart
 

belooft

 

Slimpslamp

 
Benjamin
 

Zuzanna

 

Hofland

 
Fourgon

Liefstetje
 

vraagt

 
vergiffenis
 

gesloten

 

trouwen

 
gebleven
 

deezen

 

verloren

 

menschje

 

schryf


daarom
 
Vriendinne
 

beschaamt

 

elenden

 

hebben

 

gehaald

 

zonden

 

gehoort

 
zeggen
 

geloof


DOORZICHT

 
eindelijk
 

spanning

 

doodelijke

 

uitgegaan

 
teruggekeerd
 

wachtten

 

vreeselijke

 

Gelukkig

 

ZUZANNA