weder bemint te zullen worden." Blankaart zei: "dat hy hem in
alles raden en ook helpen zou, en met plaisier zag, dat zyn oogmerk
dus verre gelukte." Beide bleven by ons eeten. Edeling hadt Brunier op
de Beurs verzogt. Wy hadden een lieven avond. Beide de jongens waren
vrolyk en vergenoegt. Myn man! och! die is al wat een vrouw zoude
kunnen wenschen: ik vrees maar, dat hy al te goed op my zyn zal; ook
dan, als ik 't eens minder verdien dan nu; en dan zal hy my ongelukkig
maken; want hoe zou ik dit ooit aan my zelf vergeven kunnen?
Morgen gaan wy ons nieuwe huis in order brengen; het is digt by
Mevrouw Buigzaam; dit maakt het voor my verkiesselyk; evenwel, het is
een schoon huis: ik hoop er u wel haast in te zien. Oordeel eens, hoe
druk ik het nu heb! hoe veel airs ik my geef, tegen alle die goede
menschen, die my 't hunne brengen om alles te maken, _comme il faut_.
Ik moet Letje volstrekt tot hulp hebben, of ik kom er niet door. Ik
ben met achting,
Uwe liefhebbende Vriendin,
SARA EDELING,
geb. BURGERHART.
Noot:
[1] Hier: grappen, streken.
HONDERD-DRIE EN ZESTIGSTE BRIEF.--Saar verhaalt zelf van haar geluk.
HONDERD-VIER EN ZESTIGSTE BRIEF.--Anna Smit-Willis is eveneens heel
tevreden. Willem kan Sara vergeten en Aletta vragen. "_Alweer een
gelukkig huwelijk_!"
HONDERD-VIJF EN ZESTIGSTE BRIEF.--Hendrik vertelt van zijn geluk en
betuigt andermaal zijn dank aan de Wed. Spilgoed.
HONDERD-ZES EN ZESTIGSTE BRIEF.--Wed. Willis aan Wed. Spilgoed: Anna
is gelukkig getrouwd; Willem krijgt een som geld van Blankaart en gaat
met Letta trouwen; _de beide weduwen hopen samen gelukkig oud te
worden_.
HONDERD-ZEVEN EN ZESTIGSTE BRIEF.--Sara bericht, dat Hendrik doodziek
is!--Gelukkig komt in den brief nog de crisis; maar ze heeft wat
uitgestaan; _ze hoopt nl. spoedig moeder te zijn_.
HONDERD-ACHT EN ZESTIGSTE BRIEF.--Wed. Spilgoed vermaant Sara: denk
aan je kind! wees bedaard, beheersch je, vorm je geen schrikbeelden,
leef voorzichtig en verstandig!
HONDERD-NEGEN EN ZESTIGSTE BRIEF.--Aletta Brunier en Willem logeeren
bij Helmers. Willem moet op reis voor zaken. Jammer.
HONDERD-ZEVENTIGSTE BRIEF.--Willem aan Aletta: hij heeft haar innig
lief! Hij heeft Jacob gesproken bij Blankaart: _deze neemt Jacob bij
zich_. Hij is ook bij Hendrik en Saar geweest. Hen
|