FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164  
>>  
laten het van zelf wel varen, als zy Maagden, Vrouwen en Moeders in den Here worden. En daar is dat zoetaardig Lotje, die moet niet verstoten worden; zy is een kind in 't verstand, maar ook in allerleije boosheid. Ja, Styntje, zei ik zo in my zelf, als ik haar zo eenvoudig zag zitten breijen, gy moet in onschuld dit Kind gelyk worden, of gy kunt in 't Ryke Gods niet ingaan. Maar gy, myne jonge Vriendinne, hebt vyf talenten ontvangen, en de Here gaf u ook de gewilligheid, om die tot winst uit te zetten. o Myn hartje, gy kunt nog zo veel goeds doen. En uw Bruidegom is een _Timotheus_, die de begeerlykheden der jonkheid vliedt, in wien het oprecht geloof woont. o! Zo de lieve _Johannes_ eens aan hem schreef, hy zou zeggen: _Ik schryve u, Jongeling, want gy hebt de waereld overwonnen_. Ik spreke uit ondervinding. De Godsdienstige Edeling is by my geweest, maar zo als hy zich omtrent uwe Tante gedroeg; o Vriendinne, dat was het _werkent_ Christendom! Uwe Tante weende bitterlyk. Nu ziet zy wel, dat de Here _niet woont in 't water noch in 't vuur_: gelyk er in het oude Verbond staat: dat is, niet in al dat getier en gebaar van dat zo genaamde Bekerings-werk: maar dat God woont in een ootmoedig, gezuivert, en hem geheel geheiligt hart; zoo is het ook met uwe Bruidegom! Ik ben niet onder de ryken deezer Stad; maar ik heb overvloed voor my, en kan nog wat mededelen; en zo uwe Tante niets hadt, en by my toevlugt nam, ik zou haar gaarne van 't myne geven. Maar nu gy, en uw Vriend, ryk zyt in goederen, ryk in de genade, en dus ook ryk in goede werken, zou het in my eene dwaze trotschheid zyn, geen gebruik te willen maken van 't geen uw beider liefderyke harten my aanbieden: En nu kan ik myne stille liefdadigheid blyven beoeffenen. Terwyl ik deezen zo zat te schryven, kwam de Heer Blankaart in myn huisje. Uw Tante was danig ontstelt. Hy bestrafte haar als _Joannes de Doper_, en troostte haar, als _Joannes de lieveling des Heren_. Zy viel in den schuld, bekende, dat zy u zeer onrechtvaardig behandelt hadt, en u in gevaar gebragt, om op den doolweg te raken. "Nu, zei hy, Zantje, leer nu beter toezien; er zyn, zo als ik u duizend maal zeide, hele ondeugende sielen onder dat Fyne goedje. Jou Duivel was gierigheid, kind, die moest uitgedreven worden; zo als de Schrift zegt, _gierigheid is een wortel van alle kwaad_. Zie, hadt gy nu van uw geld arme sukkels meegedeelt; maar neen, er mogt geen duit af, zo 't niet voor dat Volk was. N
PREV.   NEXT  
|<   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164  
>>  



Top keywords:

worden

 

Bruidegom

 

Vriendinne

 
Joannes
 

gierigheid

 
schryven
 

deezen

 

Terwyl

 

blyven

 

beoeffenen


Blankaart

 

huisje

 

toevlugt

 

mededelen

 

liefderyke

 
harten
 

goederen

 

genade

 
beider
 

willen


gebruik

 

aanbieden

 

liefdadigheid

 

gaarne

 

werken

 

trotschheid

 

stille

 
Vriend
 

uitgedreven

 

Schrift


wortel
 

Duivel

 
ondeugende
 

sielen

 

goedje

 

meegedeelt

 
sukkels
 

schuld

 

bekende

 

lieveling


bestrafte

 

troostte

 

onrechtvaardig

 

toezien

 
duizend
 

Zantje

 

behandelt

 
gevaar
 

gebragt

 

doolweg