FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130  
131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   >>   >|  
. Buys in de 1e uitgave van 1782.] HONDERD-ACHT EN TWINTIGSTE BRIEF. MEJUFFROUW STYNTJE DOORZICHT AAN MEJUFFROUW ZUZANNA HOFLAND. _Vriendinne Hofland!_ Ik weet nog niet, of ik my over uw geval bedroeven of verblyden moet: maar ik ben zeer neerslagtig, als ik zie, dat er zulke goddeloze menschen in de Waereld zyn, die, _onder den dekmantel der Godzaligheid_, erger doen dan zy, die niet leven onder de indrukken van Dood en Eeuwigheid. Gy zyt dan het slagtoffer hunner geveinstheid en godloosheid! Wat zal ik zeggen! De wegen des Heren zyn onnaarspeurbaar, en de middelen, die hy aanwendt, om verdoolde schapen tot de regte Kooi weer te brengen, aanbiddelyk. Ik verheug my, dat de Here u zo lief heeft, dat hy u juist ontneemt, daar gy uw hart op gestelt hebt, en waardoor gy altoos in 't goede te rug gehouden wierdt. Ik heb u lang met meelyden beschouwt, om dat ik zulk schuim van Oefningsvolkje kende.--Ik weet, dat men daar, met oogen vol overspel, en een hart vol boosheid, een vrybrief naar den Hemel krygt; en ik ben in lang voor een openbaar zondig mensch zo bang niet, als voor zulk soort. Wel, zo de Apostel Petrus eens in uwe Oeffening gekomen was, dan zou hy tegen Benjamin ook gezeit hebben: _o! gy kind der Helle, vol van alle bedrog en godloosheid_, zo als hy tegen Simon den Tovenaar zei. Ik heb u, daar ik God nog voor dank, gewaarschuwt. Wat zou ik my anders nu bezwaart gevoelen! Maar gy zaagt my aan voor hunne Vyandinne, en ik vond geen ingang tot uw verbystert hart. De Here zelf moest u uwe zonden voor oogen stellen. Gy waart gierig, onrechtvaardig, boosaartig, nydig; gy deedt uw eige Zusters Dochtertje te kort. De gierigheid zou u voor altoos bedorven hebben; want gy waart gerust in uwe ongerechtigheden; men maakte u wys, dat dit uwe Koningszonde was; dat gy zo iets moest hebben, om u laagjes te houden; zo een _Engel Satanas_, die u sloeg. Hoe meer gy afweekt van het kenmerk eens waren discipels des Heren, hoe meer men u wys maakte, dat _gy by Jezus waart_. Om u tot bekering te brengen, ontneemt de Here u dat goed, en wel door uwe geveinsde Vrienden. Gy hadt met Gods oude Volk twee ongerechtigheden begaan. _Hem, den Springader des levendigen Waters, hadt gy verlaten, en u zelf gebroken Bakken uitgehouwen, die geen water en houden_. Is u de Bekeering ernst, wel zie daar, ik geef u een zeer goed Toetssteentje. Kunt gy Gode hartelyk danken, om dat hy u dat aangebeden geld ontnomen heeft? Kunt gy u in G
PREV.   NEXT  
|<   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130  
131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 

maakte

 

godloosheid

 

houden

 

ongerechtigheden

 
altoos
 
MEJUFFROUW
 

brengen

 

ontneemt

 

gerust


Tovenaar

 

Dochtertje

 

gierigheid

 

Zusters

 
anders
 

gewaarschuwt

 

bedorven

 

zonden

 

Vyandinne

 
ingang

verbystert
 

gevoelen

 
stellen
 

boosaartig

 

onrechtvaardig

 

bezwaart

 
gierig
 

gebroken

 

Bakken

 

uitgehouwen


verlaten

 

Waters

 

begaan

 

Springader

 

levendigen

 

Bekeering

 

aangebeden

 

ontnomen

 

danken

 

hartelyk


Toetssteentje

 

afweekt

 

kenmerk

 

bedrog

 

Satanas

 

Koningszonde

 

laagjes

 
discipels
 

geveinsde

 

Vrienden