rouwen, kleine springertjes, al dat goed is om my, als
of er goud uit my te halen is; en ik ken geen groter waerelds-genoegen,
dan bemint en gedacht te zyn van goede menschen: al 't overige is maar
waweling."
Groet myne lieve Tante, waarde Zuster, en Vriend Smit, dien ik mondeling
hoop te feliciteren, en te bedanken voor zynen Broederlyken Brief.
Ik ben met de tederste hoogachting,
Uw gehoorzame Zoon,
WILLEM WILLIS.
HONDERD-ACHT EN DERTIGSTE BRIEF.--Cornelis Edeling aan Hendrik: hij heeft
Blankaart ontmoet; voortreffelijk!--Parijs is heerlijk, _de Franschen
zijn sympathiek_.
HONDERD-NEGEN EN DERTIGSTE BRIEF.
DE HEER HENDRIK EDELING AAN DEN HEER CORNELIS EDELING.
_Lieve Broeder_!
Ik ben eenige dagen zeer ongestelt geweest, en heb zelf drie dagen het
huis moeten houden. Uw laatsten, uit Parys geschreven, heb ik ook daar
op 't oogenblik ontfangen. Ik verheug my over uw kennis met dien
waarden man, als ook over de gunstige gedagten, die hy te mywaards
voedt: Den heer Willis hoop ik eens met myne byzonderste vriendschap
te beschenken, gelijk ik naar de zyne vurig verlang: ik ben voorbereit,
om hem hoog te achten, en te beminnen.
Ik zal myn verhaal vervolgen: Zo dra ik het wagen durfde om uittegaan,
ging ik naar het Huis van Mevrouw Buigzaam, en werdt van myne Beminde
met alle tekenen van heuschheid en vriendschap ontfangen. Zy is wat
afgenomen, doch de koortzen houden op; en nu, nu heeft zy eene zagtheid
in haar gelaat, die my nog veel meer bekoort.
Zy was alleen t'huis: Mevrouw Buigzaam was met de jonge Juffrouwen
naar de Kerk, en Juffrouw Hertog op haar gezelschap. Ik zat by haar,
en nam de vryheid van hare hand te nemen, terwyl ik my informeerde
nopens haren welstand, en zei, dat ik my veel beter gevoelde, 't geen
zy met een zeer merkbaar genoegen hoorde. Deeze gelegenheid, ging ik
voort, is te gunstig, dan dat ik die niet zoude gebruiken, om u
nogmaal van mijne liefde de sterkste verzekering te doen, ik weet wel,
dat de liefde geen vrucht van dwang is; maar ik hoop echter, dat gy my
eens met meer onderscheiding zien zult. Mijne liefde is niet romanesq[1]:
de hoop alleen is in staat, om my te doen volharden. o! Dat gy my nog
eens beminde; nooit zoudt gy u beklagen, dat gy my den voorrang in uw
genegenheid gegeven hadt!
_Zy_. Ben ik wel geschikt, om u zo gelukkig te maken, als gy verdient
te zyn? o Myn He
|