dat krummelwerkje. Hoor, _als ik over den
hond kan, kan ik ook over den staart_. Als Cornelis het wel maakt,
en hy een ordentelyk meisje wil, gierigheid daar aan heb ik my nooit
bezondigt; ik wil maar baas zyn, en gelyk hebben.
_Ik_. En juist daarom hebt gy geen oogvol recht op iemands hart;
alles, wat men, als men van u afhangt, doen kan, is bang voor u te
zyn.
_Hy_. Gy hebt waarlyk gelyk: maar ik zal zien, dat ik dien _ouden
Adam_ er uitramei.
_Ik_. Dan zult gy de beste man van de Waereld zyn; en myn Meisje zal
geen der minsten zyn, die u 't leven aangenaam zal maken. Nu zult gy
eerst gaan ondervinden, hoe gelukkig men is, als men de _beminde_
Vader is van brave kinderen.
_Hy_. Ik heb meer voor myne kinderen gedaan dan duizend Vaders doen;
ik heb nagt en dag gewerkt voor hen, ik gaf altyd in de ruimte....
_Ik_. (_hem in de rede vallende_.) En met dit al, gy zyt wel
gehoorzaamt, wel geeerbiedigt, maar ik vrees, dat uw eigen kinderen
u niet beminnen, zo als zy u zouden bemint hebben, als gy wat min van
het meesteragtige, en wat meer van het Vaderlyke getoont hadt.
Na nog wat pratens ging Marten Neef heen, zo wel gehumeurt, en zo
zagt, als hy zeker nog nooit, zedert hy alleen gaan kon, geweest is!
Waarlyk, 't is een goed eerlyk allerbest man; maar omtrent zyn vrouw
en kinderen was hy, en dat alleen uit grilligheid, een regte
_Bullebak_.
Dat zit daar heel gek, en wel dubbel gek met Tante. Dat Janrap heeft
haar tot op 't gebeente uitgemergelt. Maar myne kleuter spreekt zo ten
goeden, en verzoekt zelf, om uit haar geld Tante wat te ondersteunen,
dat het een lust is om te zien. Ik ben daar eens by die beste vrome
Styntje geweest, (ja, ik leef onder en boven den grond!) en ben met
haar overeen gekomen, dat zy Tante in huis zal nemen, en onder haar
bestuur, vatje het? en dat ik het met haar wel maken zou. Maar ik wil
dat voor het ouwe wyf niet weten; wel, wat hoeft dat? Die allerliefste
vrome ziel zal myn Saartje eens bezoeken, zo een zin heeft zy in 't
meisje.
En nu moet ik u eens aanspreken, want gy zyt _het Vrouwtje van
Thecoa_,[4] uit den Bybel. Ik wou u eens vragen, of Juffrouw Letje
t'avond of morgen niet een goede vrouw voor Willis zyn zoude? of zyn
er al Kapers op de Kust? Het meisje komt my zo wel voor, en ik zie
heel wel, dat zy ook by u twee witte voetjes heeft; en dat zou zy niet
hebben, zo zy geen goed jong kind was; en myn Saar houdt zo kragtig
veel van haar. Nu, denk er eens aan: ik zou dat gr
|