ode verblyden, om dat gy uit zulk een _geestlyk
Sodom_ geret zyt? Kunt gy besluiten, om aan uwe Nicht schuld te bekennen,
haar al het hare te geven? Kunt gy den Heer Blankaart om vergeving bidden;
om dat gy zyn Voogd-Kind als gedwongen hebt, om, in hare jonge jaren, de
ruime Waereld in te gaan? Ik vraag u niet, of gy uit waar berouw u voor
den Here kunt vernederen; als gy het eerste doet, zal dat wel volgen; en
kunt gy tot het eerste niet komen, het laatste zal u weinig helpen. Ja,
Vriendinne, het zal danig op den ouden mensch der zonde aankomen. Maar
dit is de ware zelfsverlochening. Dit is de Evangelische Leer. Dit is het
_Innig Christendom_. Buiten dit is alles ydelheid; _dan hebt gy geen
Godsdienst_. Doet gy dit al? dan zult gy vreugde en rust hebben, en gy
zult den Here danken, om dat hy u uwen afgod ontnomen heeft. Gy zult
zien, dat uw verlies tot winst wordt.
Laat Bregt gaan, zo gy kunt; zy voegt beter by de Benjamins en
Slimpslamps, dan by u. Ik zal u een goed mensch bezorgen, om uw werk
te doen, tot dat wy weten wat en hoe. Vervolg de boze Huichelaars
niet; 't is geld vergeefsch uitgeven, en u zelf tot bespotting
maken.--Als ik weet, of gy mynen raad goedkeurt en opvolgt, zal ik
verder met u spreken. Beproef u aan het Heilig woord, en laat my eens
weten, hoe gy gezint zyt; want daar van zal myn gemoedshandel met u
afhangen. Beproef ook, of myn raad uit God is. Altyd gedenk ik u in
myne gebeden, want ik ben in waarheid
Uwe Vriendinne,
STYNTJE DOORZICHT.
HONDERD-NEGEN EN TWINTIGSTE BRIEF.--Arnold Helmers, Aletta's vroegere
weldoener, schrijft haar: neem neef Pieter, _is zeer geschikt voor
je_.
HONDERD-DERTIGSTE BRIEF.--Zuzanna Hofland komt tot de lektuur van
_Thomas a Kempis_: Imitatio Christi. Brecht _is in een bierkroeg
verzeild_.
HONDERD-EEN EN DERTIGSTE BRIEF.--Hendrik heeft Sara gesproken; _zeer
zwak, maar beterend_.
HONDERD-TWEE EN DERTIGSTE BRIEF.--Aletta aan Helmers; ze kent Pieter
heelemaal niet! maar haar hart is vrij, misschien....
HONDERD-DRIE EN DERTIGSTE BRIEF.--Stijntje Doorzicht heel wijs en
vroom aan Zuzanna Hofland: ze haat volk als Benjamin c.s.; van Sara
heeft ze een lieven indruk.
HONDERD-VIER EN DERTIGSTE BRIEF.--Anna Willis bericht Sara de
thuiskomst van Moeder en haar; ze zullen veel te praten hebben. _Zij
weet van de historie met R. niets_. Zij zelf gaat binnenkort t
|