rd hebt van die zaak met Dina's moeder. Maar
ik zweer je, dat het maar een korte opwinding geweest is; ik heb eens
heusch eerlijk en oprecht van je gehouden.
LONA. Waarvoor denk je dat ik teruggekomen ben?
BERNICK. Wat je ook van plan bent, ik smeek je niets te ondernemen voor
ik mij gerechtvaardigd heb. Ik kan het, Lona, ik kan mij in elk geval
verontschuldigen.
LONA. Nu ben je bang.... Je hebt eens van mij gehouden, zeg je. Ja, dat
heb je me dikwijls genoeg verzekerd in je brieven; en misschien was het
ook wel waar ... in zekeren zin ... zoolang je nog daarginder in een
ruimer en vrijer wereld leefde, die je den moed gaf zelf vrij en ruim te
denken. Je vondt misschien bij mij meer karakter en eigen wil en
zelfstandigheid, dan bij de meesten hier. En dan was het ook een geheim
tusschen ons beiden; niemand kon je uitlachen over je slechten smaak.
BERNICK. Lona, hoe kan je toch denken...?
LONA. Maar toen je terugkwam, toen je allerlei spotternijen hoorde, die
als hagel op me neervielen, toen je hoorde hoe er gelachen werd over
alles wat ze hier mijn dwaasheden noemden....
BERNICK. Maar je was toen ook erg excentriek.
LONA. Toch voornamelijk om al die stijve harken te ergeren, die in
pantalons en rokken door de stad slenterden. En toen je dan die jonge
verleidelijke actrice ontmoette....
BERNICK. Het was een kwajongensstreek ... anders niets; ik zweer dat er
geen tiende deel waar was van al de praatjes en den laster die in omloop
waren.
LONA. 't Kan zijn; maar toen nu Betty thuis kwam, mooi, bloeiend, door
allen vergood ... en het bekend werd dat zij het heele fortuin van tante
erven zou, en ik niets zou krijgen....
BERNICK. Ja, dat is nu juist de zaak, Lona; en nu zal je ook alles
zonder omwegen hooren. Ik had Betty toen niet lief. Ik maakte het niet
af met jou om een nieuwe verliefdheid. Ronduit gezegd, het was om het
geld. Ik was er toe gedwongen; ik _moest_ dat geld hebben.
LONA. En dat zeg je mij zoo maar vlak in mijn gezicht?
BERNICK. Ja, dat doe ik. Luister eens, Lona....
LONA. En toch schreef je mij dat een onoverwinnelijke liefde voor Betty
zich meester van je gemaakt had, deed je een beroep op mijn
grootmoedigheid, bezwoer je mij ter wille van Betty te zwijgen over wat
er tusschen ons geweest was....
BERNICK. Ik _moest_ het wel doen, zeg ik je immers.
LONA. Nou, dan weet de hemel dat ik er geen berouw van heb dat ik mij
toen zoo vergaloppeerde.
BERNICK. Laat ik je eens koel en
|