ndoeningen wekt, noch
tot opgewonden geestdrift stemt of stille innerlijke verrukking
teweegbrengt. Holland is het land der rust, waar men zich dompelt in
het kalmste welbehagen.
I
Een hollandsche stad.--Middelburg.--De wolken.--De
"boerinnen".--Het huis.--De brugwachter.--De markt.--Een hollandsch
dorp.--Zoutelande.--Goede herbergiers.--Typische avond.--De klompjes
der kleine kinderen.--De kermis.--De vroomheid van den Hollander.
Na veel eentonige moerassen te zijn voorbijgegaan en vochtige
landerijen; na bruggen te zijn overgereden, stopt de langzame trein
te Goes en daarna te Middelburg, de hoofdstad van het eiland Walcheren.
Het was grijs, donker weer op den morgen van mijn aankomst. In Holland
vinden de wolken geen klokkentorens om ze tegen te houden, noch boomen
of heuvels, en dus komen ze van alle kanten aandrijven, wit en rose
en zwart, bruin, oranje of rood, al naar den tijd van den dag, en
door den wind voortgestuwd. Zij lossen zich op in zware regenbuien of
vluchten in compacte massa's heen, trachtend zich hier of daar vast
te zetten; maar de molens, die steeds maar blijven zwenken en draaien,
schijnen ze uit te lachen, net als de baders, die in het water duiken,
als men ze roept.
O, hollandsche wolken, wat hebt ge mij een last bezorgd!... Moet ik
er boos om blijven?... Ik weet het niet, want gij ziet er toch niet
kwaad uit, en Holland zonder wolken zou een afschuwelijke woestijn
zijn; daarom hebben de wolken en het water samen vriendschap gesloten
ten bate van het landschap.
Het was dan grijs en leelijk weer, toen ik in Middelburg uitstapte.
Middelburg, hoort ge wel? is een echt type van een hollandsche stad,
half en half grootsteedsch en half en half boersch. Naast Goes en
Wemeldinge is het de interessantste plaats, waar ik geweest ben.
Het was morgen. Overal ontmoette ik groenteboeren en groenteboerinnen,
sommigen in lage wagentjes, getrokken door kleine, harige paardjes,
anderen, bezig karren voort te duwen, hoog opgestapeld vol met groente,
boter, eieren of melk.
_Trip, trap, trip, trap...._ Dat stapte maar voort zonder
haast. Niemand heeft ooit haast in Holland. Het paard, in een zacht
drafje gebracht, stond dadelijk stil, als 't noodig was.
Boerinnen, jonge meisjes nog, goed gekleed in haar nauwsluitende
jakjes, met dikke heupen door de zware rokken, liepen waggelend
met een juk op de schouders en boden aan de klanten melk en boter
aan in blauwe of groene emmers met deksels,
|