n gaat alles gauwer,
en men behoeft zich daar geen moeite te geven, het land eerst te
draineeren. Men tast direct den grond aan. Als gras en leem eerst
zijn verwijderd, dus als twee of drie voet van den bouwgrond zijn
afgegraven, legt men de veenlaag bloot, die doortrokken is met water,
een soort van vette brij. De arbeiders, met groote laarzen aan,
scheppen dan de toekomstige brandstof zoo maar op en plonsen die in
groote schuiten. Het veen ziet er dan bruin uit, en men herkent er nog
wortels in en verrotte takken. Het wordt in groote bakken geschept,
gemengd en bewerkt, gestampt met zware stampers of getreden met groote
platte trappers, ontdaan van steenen en wortels, gekneed als deeg
en te drogen uitgespreid op riet. Als het begint droog te worden,
snijdt men het in brokken en stapelt de turf in hoopen op elkaar.
Drie maanden zijn ongeveer noodig, om de brandstof volkomen droog te
maken. Dan wordt de turf in schuiten geladen en naar de verschillende
markten gebracht, waar zij koopers vindt.
De hoedanigheid der turf is zeer uiteenloopend. Er is turf met meer of
minder houtige bestanddeelen, meer of minder poreus van aard, zwaarder
of lichter op 't gewicht. De huisvrouwen herkennen snel aan de kleur
en den vorm de eigenaardige hoedanigheden van de brandstof. Er is een
soort, die voor de keuken dient, een andere voor de open haarden,
een derde voor fabrieken. In 't algemeen geeft men de voorkeur aan
de turf uit de lage venen boven die uit de hooge venen. De bakkers
bakken hun brood met turven, die niet zeer dicht zijn en daardoor
spoedig vlam vatten. De turf dient ook nog als voedsel voor kalkovens,
pannebakkerijen en wordt in bierbrouwerijen enz. gebruikt.
Bij steenkool vergeleken, geeft de turf wel de helft minder warmte;
maar alles in aanmerking genomen, is zij als brandstof toch veel
goedkooper.
Het grootste bezwaar is het volume, dat lastig en bezwarend wordt. Turf
neemt drie- of viermaal zooveel ruimte in als steenkool. Men heeft
geprobeerd de turf samen te persen, en men is daarin goed geslaagd,
maar naar beweerd wordt, is de moeite te groot voor de belooning;
de kosten overtroffen de waarde der koopwaar, en de eigenschappen
van die laatste verbeterden er niet genoeg door.
Voor stoombooten en voor de grootindustrie moest men wel weer tot de
steenkool terugkeeren.
Hoe het ook zij, turf is eeuwen lang bijna de eenige brandstof der
bewoners geweest. De kool van turf heeft aanleiding gegeven tot de
zuiv
|