er nationale gewoonte der warme stoven. In den winter hebben de
hollandsche dames in haar eigen vertrekken, zoowel als in de kerk,
onder haar rokken een stoof met een kool er in, wat, naar men zegt,
het teint van de dames een gele tint geeft. Zij, die deze opvatting
koesteren, zijn ernstige menschen, kalm gezeten in hun groote stoelen
van riet of mandwerk, met een groote pijp in den mond en een glas
bier voor zich, hoog schuimend in het glas. Zij zouden toch iets
dergelijks niet beweren, als ze er niet volkomen zeker van waren
door allerlei gezegden en opmerkingen, zorgvuldig bijeenverzameld
uit intieme gesprekken, en men zou verkeerd doen, zich bij zulk een
oordeel sceptisch te toonen. De rook van de turf maakt het teint der
hollandsche dames geel, zooals de rook van droog hout aan hammen die
bruine kleur geeft, die ze zoo lekker doet smaken. Ze worden er dus
geen haar minder om; integendeel.
De asch dient bovendien tot mest; met het roet reinigt men ijzerwaren
en tin; de rook dient tot conserveering van gezouten vleesch en haring,
tot bereiding van beenzwart, inkt en vernis; kortom, het veen is een
der grondslagen van de hollandsche huishouding.
Inderdaad maakt men er de fondamenten van het huis van. Daartoe
brengt men de steenen en het metselwerk aan op een onderlaag van
stukken brandbare aarde, in den vorm van een pyramide opgestapeld. Die
veenlaag zwelt op onder het water en vormt zoo een onwankelbare basis,
die door het vocht niet meer wordt aangetast. Na eeuwen, als het huis
van ouderdom bezweken is, vindt men de veenachtige substantie zoo goed
bewaard als op den eersten dag en nog geschikt, om verstookt te worden.
Uit een en ander volgt, dat veen het product is van de langzame
vertering van plantaardige stoffen, van riet en biezen en mossen,
die, op elkander gestapeld, vergingen en door de vochtigheid ontbonden
werden.
De provincies, die het meest te danken hebben aan het bestaan van
veengrond, zijn Friesland, Groningen, Drenthe en Overijsel.
Als de veenlaag geexploiteerd is, blijft er ongelukkig veel water
over, dat moet worden verwijderd met behulp van veel molens en veel
slooten. Daar het onderhoud van die molens nog al kosten meebrengt,
moet men zich er niet over verbazen, dat in Holland de prijzen der
levensmiddelen tamelijk hoog zijn....
Desondanks heeft een oud dichter, Vondel genaamd, in geestdrift
over het succes, met de turf verkregen, aan het hoofd van een zijner
werken dit hoog welspreke
|