den worden,
kwaken onafgebroken. Het plaatselijke leven concentreert zich op de
pier, waar de mannen rondloopen bij het gebouw van den vischafslag.
Zijn dit dus de afstammelingen van de beroemde hollandsche zeelieden,
die oudtijds de wereld vervulden met den klank van hunne heldendaden,
toen zij den bezem voerden in den mast, om de zee schoon te vegen,
en die de vloten van Frankrijk en van Engeland konden weerstaan?
Mijn God, ja ze zijn het wel, en hun schijnbare apathie verbergt
waarschijnlijk een verrassende wilskracht. Is Nederland niet
door hen groot geworden; heeft het aan hen niet zijn bestaan te
danken?... Het vlakke, vochtige land had geen koren, geen steenen
en geen hout; zij hebben er die noodzakelijke dingen aan geschonken,
door er den buit der zee voor in te ruilen. Zij hebben van de zee en
haar rijkdommen geprofiteerd en profiteeren er nog van, als van een
grooten voorraadsschuur vol geconserveerde levensmiddelen.
Naar den aard der visschen, die in iedere haven het veelvuldigst
voorkomen, onderscheidt men verschillende takken van de vischvangst. De
haring is door den overvloed, die ervan gevangen wordt, en door zijn
goeden naam in het verleden, een echt nationaal product, zoo goed
als turf en tulpen.
De Hollanders onderscheiden drie soorten van haringen, den pekelharing
of gekaakte haring (kaken is het opensnijden van den haring met
een mes en de visschen dan in lagen leggen, in vaten, op zout);
den steurharing, die in den herfst op de kusten van Engeland wordt
gevischt, en den panharing of versche haring, dien men in de Zuiderzee
vangt en die tot voedsel dient van de armere klassen der bevolking.
Die laatste categorie is het interessantst, want zij is het groote
middel van bestaan voor de visschers van Volendam, van de andere
havens der kust en van de bewoners der eilanden Urk en Marken.
De haven van Vlissingen hield zich het eerst met de haringvangst
bezig in lang vervlogen tijden, zoo in de buurt van de 12_de_
eeuw. In 1360 vond een man uit Zeeland, genaamd Willem Beukelszoon,
de kunst uit van het haringkaken, dus het bereiden van den haring
en het bewaren in zout, waardoor hij een grooten stoot gaf aan de
plaatselijke industrie. Die ontdekking werd het uitgangspunt voor
de ontwikkeling van geheele streken en legde den grond tot dien
publieken rijkdom, waardoor de bataafsche natie in staat is gesteld,
de enorme belastingen te betalen, noodig geworden door het onderhoud
van de werken, tegen d
|