n te verdeelen.
Een ander schetsje. Te Westkapelle komen twee vrouwen uit den molen,
waarvan de ramen twee groote oogen lijken boven een deur, die een
neus verbeeldt. Een heet Keetje; zij is getrouwd met Jocker, den
eigenaar van den molen; de andere is haar schoonzuster, Van de Eserke,
wier man boer is. Beide verbazen zij zich, dat de boot van Rotterdam
nog niet de zakken koren heeft meegenomen, waarmee men haast heeft,
als men ten minste ooit haast met iets kan maken.
De landbouw, voor zoo ver men eigenlijk hier van landbouw spreken kan,
bepaalt zich tot aardappels, kool, wortels en bieten. Weinig koren,
alleen wat tarwe en haver, en dan nog vlas, ziedaar alles. Dat is
zeker een der redenen, waarom men geen brood eet, maar zich voedt
met meelspijs, melk en boter.
De velden, waar iets verbouwd wordt, zien er slikkerig, vet, leemachtig
uit; in regenachtige perioden zakken de karren er tot de naven der
wielen in. Zoo'n land zou niet geschikt zijn voor de verschillende
producten van onze landbouwstreken.
De beetwortel wordt in Zeeland over een groote uitgestrektheid
verbouwd. Als de herfst in het land is, ziet men van alle kanten
wagens, door sterke paarden getrokken, heele bergen er van naar de
aanlegplaatsen vervoeren. Indrukwekkend verrijzen die hooge hoopen,
alsof er manna uit den hemel was gevallen, en onophoudelijk worden de
vrachten geschift en geteld door groepen, die niet veel haast maken,
terwijl de dikke kegels, die bultig of opgezwollen en log zijn,
symbolen lijken van de menschen, die ze wegen.
De schuiten, het eenig mogelijke vervoermiddel in deze vochtige
oorden, komen ze halen, om ze te brengen naar de rustige fabrieken,
waar de stoom hen zal vervormen.
Over de kanalen met de duizenden van zijtakken glijden de
vaartuigen. Den ganschen dag gaan er zoo voorbij, en men vraagt zich
af, hoe de schippers niet verdwalen te midden van die waterwegen,
die alle op elkaar gelijken.... Maar de wind, die hen leidt, bedriegt
hen niet, en zij komen zonder ongevallen in de gewenschte havens,
waar ze hun lading lossen en haar na zorgvuldige opeenstapeling
inwisselen tegen klinkende guldens of tegen ruilwaren.
De voortglijdende schepen en de draaiende molens zijn de eenige
verlevendiging van de al te groene landschappen.
Achter de kunstmatige oevers, aangelegd om het land te beschermen,
komen de met wimpels versierde masten aanglijden, zachtjes en
voorzichtig, en het is allermerkwaardigst, die zeilen en mas
|