ten te
zien passeeren boven de landen als lange, zwarte kaarsen.
Door het trillend water van 't kanaal wenden de schuiten stil
en ernstig hun steven stroomaf langs de buigende waterlelies en
trekken strepen over het water, en op den kalen oever zeulen magere,
kleine paarden ze voort, langzaam en voorzichtig door het groene
polderland. Links en rechts strekt dat zich onafzienbaar ver uit,
zeeen van groen vormend, waar het eenig teeken van menschenleven
gegeven wordt door de molens met hun wijde wiekenvluchten, als spoken
ijlend door de lucht. Zij knikken den reiziger toe, al springend en
huppelend in een rhythme als van den dans. Ernstig loopen koeien en
ossen van bruine kleuren door de velden en scheren de malsche grassen
af, terwijl door het water van de vaarten de schuiten gevolgd worden
door een stoet van eenden.
Holland is het land, waar het allerminst geluiden worden gehoord,
want alles glijdt er over 't water.
Er bestaan booten voor iedere soort van transport, dus ook voor
passagiers. Dat zijn kleine stoombooten, met hutten en dekken, die
zonder eenigen schok voortglijden door de kronkelende wateren.
Als de reis lang is, richt ieder zich in als thuis, zit te rooken
of zet zijn werk voort, als om zuinig te zijn met de stof, waaruit
het leven is gemaakt. Er wordt geschreven, gegeten, geslapen. De
vrouwen naaien, breien, vertrouwen elkander geheimen toe. Van die
haven tot die gindsche ligt voor haar de lengte van een halve kous,
van een boezelaar of een intiem verhaal.
Men vaart langs een eentonig landschap, dat is waar; maar hoe rustig en
verkwikkend is het niet, in die algemeene stilte den vorm der wolken
na te gaan en het oor te luisteren te leggen naar 't geschuifel van
het water, als het door het bootje wordt gekliefd! Dit is een feest
der diepe gewaarwordingen, feest van vloeiend water en nevel, van
't koeltje en het licht en de golfjes!
De minste afwisseling krijgt dadelijk een wonderlijk groote beteekenis,
en men gaat een molen bewonderen, die er wat sierlijk uitziet, of een
roode boerderij, een vreedzaam rund, een jongen, die voorover buigt,
om zijn bootje voort te trekken met behulp van zijn hond.
In 't voorjaar en den zomer geven waterlelies en irissen witte en gele
tinten aan het blauwgroen water van den kant der kanalen, en in de
schemering werpt de zonsondergang van mooie avonden er het geheele
gamma van zijn kleuren neer, en men krijgt de illusie, over goud,
purper en saffier te varen.
|