Wie Holland wil leeren kennen, moet per
boot reizen liever dan per spoorweg. Het aanleggen bij de verschillende
landingsplaatsen brengt den reiziger tot in het hart van 't hollandsche
land en laat indrukken na, die een vreugde zijn voor langen tijd.
Trouwens die methode van vervoer beantwoordt zoo uitstekend aan de
natuur van het land, dat zij de eenig mogelijke schijnt te zijn. De
meeste diensten, die elders per wagen worden verricht, gaan hier door
middel van booten. De groenteboer duwt zijn schuit voort, beladen met
groenten, vrachten of bloemen, zooals hij in Frankrijk zijn ezeltje
of zijn karretje leidt.
Te Amsterdam hebben de verhuizingen te water plaats; melk, bloemen,
hout enz. worden eveneens zoo vervoerd en aan de eene gracht heeft
men de markt voor het eene, aan de andere gracht die voor het andere
product.
Nadat hij het water heeft teruggedreven, weggejaagd en met dijken
beteugeld, houdt de Hollander ervan, het overal heen te voeren; hij
leidt het door zijkanalen en slooten, maakt er de afsluiting zijner
landerijen en weiden van, de barrieres voor zijn kudden, zonder dat
hij honden of herders noodig heeft.
Er wordt alleen een uitzondering gemaakt voor de schapen, die dwaze
viervoeters, die verdrinken zouden zonder opzet, doordat ze met hun
neus al te ijverig den weidegrond besnuffelden. Men komt ze soms
tegen langs de vaarten, ijverig grazend, gehoed door hun eigenaar in
een rossige overjas.
Te Wemeldinge, ten zuiden van Goes, vindt men zulke tooneeltjes
ook, getuige dit haastige schetsje, dat mij een mijner meest typisch
hollandsche gewaarwordingen gaf: een avondhemel van lichtgrijze kleur,
een geelachtig kanaal, een langzame schuit, stijve molens, bruine
polder, witte beesten met zachte omlijning, oude man in gedachten,
stilte.... Zelfs de hond blaft niet, als een schaap den verkeerden
kant uitgaat, maar bepaalt er zich toe, zijn snuit tusschen de pooten
van de afgedwaalde te steken.
Wemeldinge is een oud plaatsje, vooruitgeschoven sluizenpost in de
wateren. Ik kwam er op een regenachtigen morgen aan, toen de hemel in
toorn zijn ganschen watervoorraad uitgestort had. Ik had Zoutelande
verlaten, om mij naar Westkapelle te begeven, waar de beroemde
westkappelsche zeedijk is, alleen te vergelijken bij die van dichtbij
den Helder. Die dijk, verscheiden duizenden meters lang, uit enorme
steenen en stevige palen bestaande, stelt een verbazende hoeveelheid
arbeid voor, wanneer men bedenkt, dat er no
|