dachtzame haast voortgaand, stiet met haar rooden slinger de minuten
over de hoofden van die heeren, die de kunst verstonden om het leven
te verlengen.
Na een tijd, die lang of kort of middelmatig lang duurde, wat doet
het ertoe, dronk vader Kick zijn glas tot den bodem leeg, schudde de
asch van zijn sigaar en ging heen. Hij liep omhoog in de richting van
de zee langs een voetpad tusschen groene heggen, met den rug naar de
roode pannen van de daken.
Wat zou hij daar gaan doen?... Niemand weet het denkelijk.... Op
de duinen keek hij naar den oceaan met de handen in zijn zakken en
een onverschillig gezicht. Toen ik bij hem kwam, wees hij mij een
stoomboot, welker rookpluim den horizon streepte en verzonk toen weer
in stom en diep gepeins.
En hij, vader Kick, was mij aldus een symbool van de geslachten
van Nederlanders, die als vasthoudende eilandbewoners, van de zee
hun tegenwoordig land stalen, en van eeuw tot eeuw hun steenen en
houten borstweringen, hun enorme dijken en hun eindelooze pieren
vooruitschoven in de nevelige ruimte.
In den blik, waarmee de oude vader Kick de bewegelijke eindeloosheid
peilde, scheen hij te zeggen: "Ik heb je, dochtertje, en mijn kinderen
zullen je houden!"
III
Het hollandsche land.--Het water.--De molens.--De landbouw.--De
polders.--De dijken.--Oorsprong van Holland.--Een avond te
Veere.--Wemeldinge.--De vijf jonge meisjes.--Stomme flirt.--De dronken
man.--Het leven op het water.
Een deel van Nederland ligt, zooals bekend is, ver onder het niveau
van den zeespiegel en zelfs van de rivieren, hetgeen de werken van
allerlei aard verklaart, door de inboorlingen gebouwd om het water
tegen te houden, sommige schijnbaar van weinig beteekenis, maar
kolossale werken, als men ze nader onderzoekt.
Voordat de Rijn geboren was, waren de Nederlanden een zee. Op een
goeden dag werd er in de Ardennen een bres geslagen door de meren, in
hun omtrek opgesloten; de bergen weken voor de overweldigende kracht
en hun wanden werden weggeslingerd tot op grooten afstand. De Rijn,
een nieuwe waterloop, teekende toen Nederland, zooals het hem behaagde,
met behulp van Maas en Schelde.
Aanhoudend een massa alluviaal slib aanvoerend, deed hij stapje voor
stapje de zee terugwijken, tot deze haar revanche nam en toen werd
tegengehouden door een nieuw menschengeslacht. De Rijn, zwakker
geworden door de vele zijtakken, die hij uitzond, zou in het zand
gestikt zijn, als de genialiteit der menschen he
|