ionnetjes kijken u aan, spiegels, die van buiten aan de
vensters zijn bevestigd en waarin de vrouw des huizes, gemakkelijk
achter haar _horrikje_ gezeten, dat is een groen scherm in den vorm
van een klaverblad, uren aaneen gadeslaat wat er voorbijgaat, juist
als visschen doen in het water van een goudvischkom.
O, die vriendelijke doodschheid der hollandsche woningen op een
grijzen achtermiddag in September!
Met mijn camera in de hand, ben ik de kleinste straatjes doorgegaan,
overal met mijn onbescheidenheid binnendringend, waar ik er maar kans
toe zag. Ik dwaalde langs de plechtige kaden, waar het rood der daken
zich voegde bij het bruin van 't vele hout, dat in het water dreef en
bij het rossige waas der boomen, dat den herfst verkondigde. Ik liep
langs de oevers van het groote kanaal; jonge meisjes wisselden er
teekens met de melkboeren aan den overkant, omlijst door den vlakken
horizon, waarin een molen draaide.
Ik kende spoedig tot in de kleinste bijzonderheden den korten doolhof
van wegjes en straten, die alle zonder onderscheid naar het hoofdplein
leiden, waar 't stadhuis te vinden is met al zijn beeldhouwwerk, waar
de weekmarkt wordt gehouden en waar de tram van Vlissingen stopt,
de zeehaven, waar stoombooten van allerlei naties binnenvallen.
De voorstad, die erheen leidt, brengt u aan een brug. Die brug gaat
in het midden omhoog als een dubbel luik, om de schepen met masten
door te laten. De bewerking duurt een goed kwartier, gedurende welken
tijd de weinige personen, die over de brug wenschen te gaan, in 't
minst geen blijk geven van verveling. De brugwachter leunt, als een
mandataris in het volle besef van zijn verantwoordelijkheid, tegen de
leuning; hij zwijgt en wacht op wat de schipper zal verkiezen te doen,
die zijn schuit met de plechtige langzaamheid van een voorvaderlijke
schildpad doet voortschuiven.
Die brugwachter was inderdaad op zichzelf een echt hollandsch
poeem. Rossig in de rossige omgeving, stond hij daar met zijn pijpje
tusschen de lippen geschroefd; een kalme wijsbegeerte straalde van
hem af: de philosofie van de neutrale lichamen, bij tusschenpoozen
zich bewegend naar een onduidelijk aangewezen doel. In hem herleefden
de gestorven geslachten der Nederlanders met de afgemeten gebaren,
die zwegen en droomden en eeuwen van geduld stelden tegenover de
koppige aanvallen van de verraderlijke zee.
Dit is wel echt het karakter van den Hollander. Omringd door het water,
vechtend tegen he
|