ere kleeding, juist als die anderen in moderne toiletten,
die alle bekoorlijkheid missen. Met de eigenaardigheden van het land
passen zij op het archaische fond en blijven in haar rechte, statige
houding, alsof ze altijd en overal op doek vereeuwigd moesten worden.
Haar bloote armen, hard geworden door den wind, dragen manden, die met
roode, blauwe of gele doeken toegedekt zijn, en daar het nog zomer is,
dragen zij hoeden op het hoofd in den vorm van omgekeerde bloempotten
met groote pompons versierd.
Onder den olm met bruine takken komen haar gestreepte sjaals flink
uit, zooals zij zich buigen naar de geopende manden der boerinnen,
die mooi zijn als ze nog niet veel jaren tellen, zooals al wat jong
is, ondanks de stijve kleeding, die de buste in rechte hoeken omspant.
Haar voeten, die niet weten wat haast is, drukken de steenen van het
oude plaveisel, en dat is het eenige geluid, dat men verneemt, gedempt
nog in de algemeene stilte.... De zeeuwsche vrouwen schijnen, zou men
zoo zeggen, aanhoudend kostbare geheimen met zich rond te dragen, die
zij enkel aan elkander kunnen openbaren achter een muur, beschilderd
met lichte en donkere strepen en achter de groene zonneblinden voor
de vensters. Haar vochtige oogen weerspiegelen de groote weiden, waar
de jonge koeien grazen, die dikwijls worden gemolken; haar smalle
voorhoofden, stijf geknepen in het kanten omhulsel, zijn blijkbaar
nog onder den indruk van het liedje van 't melken, dat tweemaal per
dag wordt afgespeeld, dat liedje van de melk, die druppel na druppel
met bobbels in den emmer valt, en haar handen zetten nog de bewegingen
als van een harpspeelster voort, waarmee zij de blanke uiers streelen.
Zouden ze zoo zacht zijn als dat voedend vocht?... Laat ons geen te
haastig oordeel vellen! In Zeeland, in Friesland en in Groningen zijn
er brunetten en blondines, rossigen en anderen met kastanjebruine
haren, en zoo de overdaad van zachte spijzen haar aderen heeft gevuld
met een flauw en waterachtig vocht, zij zullen zonder eenigen twijfel
in haar gevoelens niet verschillen van de andere dochteren Eva's.
Dat zijn overdenkingen, waartoe de marktdag in Middelburg iemand
brengt. Zonderlinge markt voorwaar, waar men op de teenen loopt in
eeuwigdurend geflaneer.
Een zeventigjarige, steunend op zijn kleinzoon, lacht mij vriendelijk
toe. Hij is het verleden, hij met zijn costuum van een vlaamsche
schilderij; het kind is het tegenwoordige, de toekomst met zijn
knellen
|