ng van waarheid,
die uit dezen dwang voortvloeit, niet noodeloos te vergrooten. En dit
doen wy, door aan _specialiteiten_ plaats te geven in onze Volks-
vertegenwoordiging.
Ik zeide: in _schynbare_ afwyking. Werkelyke afwyking van 'n
wiskunstige waarheid is onmogelyk. Kan de wiskunde het helpen, dat we
gewoon zyn ons nog onjuister uittedrukken dan de gebrekkige taal
toelaat? Het geheel zal gelyk zyn aan de som der deelen, _indien die
deelen op de tot bereiking van dit doel noodige wyze worden
samengevoegd_. Misschien zou de stiptheid nog nadere omschrijving
vorderen, doch ik hoop begrepen te worden door ieder die weigeren zou
'n handvol gebroken glas voor 'n vensterruit, of 'n hoop bouwmaterialen
voor 'n behoorlyke woning aantenemen (IDEEN 2, 4). De _cohaesie_ der
deelen, en wel 'n bepaalde _cohaesie_, is noodig tot het vormen van 't
gewenscht of bedoeld geheel.
Wat wordt er van dezen eisch, indien de deelen instee van elkaar
aantehangen en te kompleteeren, elkander tegenwerken, in den weg
staan, vernietigen?
Reeds in den aanvang myner IDEEN betuigde ik gestemd te zyn tegen
parlementaire regeeringsvormen (IDEE 2) doch tevens dat ik voorloopig
niets beters wist in de plaats te stellen. Zoolang lafhartigheid en
wantrouwen 'n hoofdrol spelen in de geschiedenis der mensheid, zal de
routine-staatsman zich onwysgeerig tevreden stellen met dergelyke
pogingen om by mangel aan waarheid, iets te geven waaruit soms 'n
berusting wordt geboren die op rust gelykt (IDEE 7).
Soms. Misschien moest ik zeggen: zelden. Sporadische revolutien en
epidemische ontevredenheid--beiden vooral niet minder frekwent onder
konstitutioneele regeeringsvormen dan in werkelyke monarchien--bewyzen
de ondoelmatigheid van 't vertegenwoordigd stelsel. Zy die dit stelsel
voorstaan, gaan uit van 'n stelling die niet alleen hun onaantastbaar
voorkomt, maar die evenzeer door de tegenstanders wordt geeerbiedigd:
_een volk heeft het recht zichzelf te regeeren_.
Maar, eilieve, de monarchalen zeggen niet anders. Of althans, waar ze
iets anders beweerden, zouden ze slechts blyk te geven hun eigen
katechismus niet te kennen. Wel zeker, 't Volk regeert zichzelf! De
vraag is maar of het deze macht en dezen plicht delegeert op een
persoon, op duumviren, op driemannen, op tetrarchen, op decemviri, op
zeventig, op drie-vierhonderd, of op meer? En tevens op welke wys de
tot het uitvoeren van den regeerplicht te kiezen personen worden
aangewezen? ALEXANDER maakte
|