parlements-waarheid, toe. Een maatregel
omtrent Volksbelangen is evenzeer of goed of niet goed, als 't produkt
van twee cyfers al dan niet zeker getal uitmaken. De aan laatstbedoelde
slotsom toegekende nauwkeurigheid, heeft slechts 'n uitsluitende
beteekenis in-zooverre wy daarmee de wyze aantoonen waarop we tot ons
rezultaat geraakt zyn. Elk ander feit, _op-zichzelf beschouwd_, is even
exakt. Het _Zyn_ liegt niet, onverschillig of wy ons in-staat voelen de
bekende eigenschappen daarvan nauwkeurig te schryven, dan of ze ons
vermogen van voorstelling en uitdrukking te-boven gaan. Tegenzin in de
moeite om ingewikkelder zaken tot klaarheid te brengen, noopte ten-
alle-tyde den mens tot het byeenroepen van medewerkers, 'n fout waarvan
hy zich niet schuldig maakt zoolang het de oplossing geldt van
_eenvoudige_ vraagstukken. Het doet nu niet ter-zake of deze
eenvoudigheid bestaat in 't gering aantal faktoren, in de vanzelf-
sprekende geleidelykheid waarmee de syllogismen elkaar opvolgen, of in
de stiptheid der terminologie die ons by zoodanige oplossing ten-dienste
staat. In de beide laatste gevallen sluit uitgebreidheid geen eenvoud uit.
Vraagstukken nu over maatschappelyke belangen zyn, uit den aard der zaak,
in zekeren zin _niet_ eenvoudig. De slotsom moet worden getrokken uit 'n
zeer groot aantal faktoren die niet altyd met elkander in 'n verband
staan dat terstond in 't oog valt, en welker terminologie gewoonlyk zeer
vaag is. Welke dolzinnigheid beweegt nu den mens, ter bereiking van 'n
moeilyk doel 'n weg met hindernissen te kiezen, en slechts dan de voorkeur
te geven aan gemakkelyker methode, indien er 'n punt moet bereikt worden,
waarheen de toegang niet kan worden versperd?
Geen vakman, hoe ook beheerscht door pedanterie, eigenbelang of
opgedrongen partygenootschap, heeft het in z'n macht den mathematikus
te belemmeren in 't stipt volgen van z'n logischen gedachtenloop. Toch
kiest de wiskundige, tot het oplossen van 'n probleem, de eenzaamheid.
Kollaboratie komt hem bespottelyk voor, al zy hy dan overtuigd dat
niemand in staat is hem te doen wankelen in 't vertrouwen op
wiskunstige zekerheid.
Tot het onderzoeken evenwel van die andere problemen, omgeeft men zich
met 'n tal van elementen die 't nasporen van waarheid vierkant in den
weg staan. Ik meen in IDEE 334 de hoofdoorzaken dezer blykbare
ongerymdheid te hebben aangewezen, doch al moeten wy ons in het
onvermydelyke schikken, het blyft toch plicht de afwijki
|