FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47  
48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   >>   >|  
ar den duinkant uitzag. Het was een groot genot, dat luik plotseling te openen, en na het geheimzinnig schemerduister van den zolder op eens het wijde, hel verlichte landschap voor zich te zien, begrensd door de blanke, zacht-golvende duinreeks. Er waren drie weken na dien Vrijdagavond verloopen, zonder dat Johannes iets van zijn vriend bespeurd had. Het sleuteltje was nu ook weg en niets was hem nog tot zeker bewijs, dat hij niet gedroomd had. Dikwijls kon hij de vrees niet wegredeneeren, dat het alles toch maar inbeelding was geweest. Hij werd er stil onder, en angstig maakte zijn vader de opmerking, dat Johannes na dien nacht in de duinen zeker een ziekte onder de leden had gekregen. Johannes echter verlangde naar Windekind. 'Zou hij net zooveel van mij houden, als ik van hem?' mijmerde hij, terwijl hij aan het zoldervenster stond en over den groenen, bloemrijken tuin staarde, 'waarom zou hij dan niet meer en langer bij mij komen. Als ik kon ... Maar misschien heeft hij meer vrienden. Zou hij daar ook van houden, meer dan van mij. Ik heb geen andere vrienden, geen een. Ik houd alleen van hem. Zoo veel! o zoo veel!' Tegen den diep-blauwen hemel zag hij een vlucht van zes witte duiven afsteken, die met kleppenden vleugelslag over het huis zwenkten. Het scheen of een gedachte hen dreef, zoo snel en gelijktijdig veranderden zij telkens van richting, als om volop te genieten van de zee van zonlicht waarin zij zweefden. Op eenmaal vlogen zij naar Johannes' dakvenstertje toe en streken met veel gefladder en wiekgeklepper op de dakgoot neer, waar zij bedrijvig kirrend heen en weer bleven trippelen. Een van hen had een rood veertje in zijnen vleugel. Hij pluisde en trok er zoolang aan, totdat hij het in den bek hield, toen vloog hij op Johannes toe en gaf het hem. Nauwelijks had Johannes het aangenomen, of hij voelde dat hij zoo licht en vlug werd als een der duiven. Hij strekte de leden uit, de duivenvlucht vloog op, en Johannes zweefde in hun midden mede, in de ruime, vrije lucht en den helderen zonneschijn. Niets was om hem, dan het reine blauw en de helle schittering der blanke duivenvleugels. Zij vlogen over den grooten tuin naar het bosch, waarvan de dichte boomtoppen in de verte wuifden als de golven van een groene zee. Johannes keek naar beneden en zag zijn vader voor het open raam zitten in de huiskamer, Simon zat met gevouwen voorpooten in de vensterbank en koesterde zich in de zon. 'Zou zij mij zien?' da
PREV.   NEXT  
|<   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47  
48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   >>   >|  



Top keywords:
Johannes
 
houden
 
vrienden
 
blanke
 

duiven

 

vlogen

 

telkens

 

veranderden

 

gefladder

 

richting


gelijktijdig

 

veertje

 

zijnen

 

gedachte

 

streken

 

genieten

 

bedrijvig

 
kirrend
 
zonlicht
 

zweefden


waarin

 

dakgoot

 
eenmaal
 

bleven

 

trippelen

 

wiekgeklepper

 
dakvenstertje
 

aangenomen

 

boomtoppen

 
dichte

wuifden

 
groene
 

golven

 

waarvan

 
schittering
 

duivenvleugels

 

grooten

 

beneden

 

vensterbank

 

voorpooten


koesterde

 
gevouwen
 
zitten
 

huiskamer

 

Nauwelijks

 

scheen

 

voelde

 

pluisde

 

zoolang

 
totdat