FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71  
72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   >>   >|  
n. Dan wandelden zij door het bosch en door de duinen, waaraan het bosch grensde. Zij spraken over al wat zij zagen, over de boomen en de planten en duinen. Johannes had een vreemd, duizelig gevoel, als hij met haar liep, hij dacht zich somtijds weer zoo licht dat hij door de lucht zou kunnen vliegen. Doch dat gebeurde nooit. Hij vertelde de geschiedenissen, die hij van de bloemen en dieren wist door Windekind. Doch hij vergat hoe hij ze geleerd had, en Windekind bestond niet meer voor hem, alleen Robinetta. Hij genoot, als zij tegen hem lachte en hij vriendschap zag in haar oogen en hij sprak tot haar, zooals hij vroeger tot zijn hondje gesproken had: alles wat in hem opkwam, zonder weifeling of schuwheid. De uren, dat hij haar niet zag, dacht hij aan haar, en elke bezigheid deed hij met de vraag, of Robinetta het goed of mooi zou vinden. En zij-zelve scheen altoos zoo blij, als zij hem zag; dan glimlachte zij en liep haastiger. Zij had hem ook gezegd dat zij met niemand zoo graag wandelde als met hem. 'Maar, Johannes,' vroeg zij eens, 'hoe weet je al die dingen? Hoe weet je wat de meikevers denken, wat de lijsters zingen, hoe het er in het konijnenhol en op den bodem van het water uitziet?' 'Ze hebben het mij verteld,' antwoordde Johannes, 'en ik ben zelf in een konijnenhol geweest en op den bodem van het water.' Robinetta trok de fijne wenkbrauwen samen en keek hem half spottend aan. Doch zij vond geen valschheid. Zij zaten onder seringenboomen, waarvan dikke, paarse bloemtrossen afhingen. Voor hen lag de vijver, met riet en kroos. Zij zagen de zwarte torretjes in kringen over het vlak glijden en roode spinnetjes bedrijvig op en neder duiken. Het krioelde van wriemelend leven daar. Johannes keek, in herinneringen verzonken, in de diepte en zeide: 'Daar ben ik eens gedoken; ik gleed langs een riethalm af en kwam op den bodem. Die is heelemaal met dorre bladeren bedekt, dat loopt zoo licht en zacht. Het is altijd schemerig, groene schemering, want het licht valt door het groene kroos. En boven mijn hoofd zag ik de lange, witte worteltjes van het kroos neerhangen. Er kwamen salamanders om mij heen zwemmen, die zijn heel nieuwsgierig. Het is vreemd, als zulke groote dieren zoo over je heen zwemmen, en ik kon niet ver vooruitzien, daar was het donker, maar ook groen. En uit dat donker kwamen de dieren als zwarte schaduwen te voorschijn. Watertorren met roeipooten en platte wantsen, soms ook een klein vischje
PREV.   NEXT  
|<   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71  
72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   >>   >|  



Top keywords:

Johannes

 

Robinetta

 
dieren
 

groene

 

zwemmen

 

Windekind

 

vreemd

 

konijnenhol

 

kwamen

 

duinen


zwarte

 
donker
 
krioelde
 

duiken

 
wriemelend
 
herinneringen
 

gedoken

 

diepte

 

verzonken

 

seringenboomen


waarvan

 

glijden

 

torretjes

 

vijver

 

afhingen

 

bloemtrossen

 

spinnetjes

 

bedrijvig

 

paarse

 
kringen

vooruitzien

 

groote

 
salamanders
 

nieuwsgierig

 

Watertorren

 
roeipooten
 

platte

 
wantsen
 

voorschijn

 
schaduwen

vischje

 

bladeren

 

bedekt

 
heelemaal
 

riethalm

 

altijd

 
schemerig
 

worteltjes

 

neerhangen

 
schemering