FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82  
83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
'En bij die Robinetta moet je het ook niet zoeken,' ging het mannetje voort. Hij legde de handen op Johannes' schouders en praatte dicht aan zijn oor. 'Dat kind hield je even goed voor den gek als die anderen. Heb je niet gezien dat ze in den hoek bleef zitten, en geen woord zeide, toen je werd uitgelachen? Ze is niets beter dan al die anderen. Ze vond je een aardig jongetje en heeft met je gespeeld, zooals ze met een meikever zou spelen. Het kon haar niet schelen of je wegging. En van dat boekje wist ze niets. Maar ik wel, ik weet waar het is, en ik zal het je helpen zoeken. Ik weet bijna alles.' En Johannes begon hem te gelooven. 'Ga je met mij mede? Wil je met mij zoeken?' 'Ik ben zoo moe,' zeide Johannes, 'laat mij ergens slapen.' 'Ik houd anders niet van slapen,' zei Pluizer, 'daar ben ik te levendig voor, een mensch moet altijd kijken en denken. Maar een poosje zal ik je met rust laten. Tot morgen.' Toen zette hij het vriendelijkste gezicht, dat hij zetten kon, Johannes keek strak in de glinsterende oogjes, tot hij niets anders zag. Zijn hoofd werd zwaar, hij leunde tegen de bemoste duinhelling. De oogjes schenen verder en verder te lichten, totdat zij sterren waren aan den zwarten hemel; het was alsof hij het geluid van verre stemmen hoorde, alsof de aarde zich onder hem verwijderde, toen hield zijn denken op. X Nog eer hij goed ontwaakt was, had hij een vaag besef, dat er iets bijzonders met hem was gebeurd, terwijl hij sliep. Doch hij was niet begeerig het te weten en om zich heen te zien. Hij wilde weer terug in den droom, die als een trage nevel langzaam wegtrok, daarin was Robinetta weder naar hem toegekomen en had hem over het haar gestreken, zooals vroeger, daarin had hij zijn vader weer gezien en Presto, in den tuin met den vijver. 'Au!' dat was pijn. Wie deed dat? Johannes opende de oogen en zag in de grauwe morgenschemering een klein mensch vlak bij zich, die hem aan de haren trok. Hij lag in een bed en het licht was mat en ongelijk, als in een kamer. Doch het gezicht, dat over hem heenboog, bracht hem op eenmaal weder al de ellende en somberheid van gisteren te binnen. Het was Pluizer's gezicht, minder spookachtig en meer menschelijk, maar even leelijk en angstwekkend als den vorigen avond. 'Och neen! laat mij droomen,' zeide hij. Doch Pluizer schudde hem: 'ben je mal, luiaard, droomen is dwaasheid, daarmee kom je niet verder. Een mensch moet werken en denken en zoeke
PREV.   NEXT  
|<   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82  
83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:
Johannes
 

denken

 

verder

 
mensch
 

Pluizer

 

zoeken

 

gezicht

 

daarin

 

oogjes

 

zooals


anders

 
droomen
 

slapen

 
anderen
 
Robinetta
 

gezien

 

langzaam

 

toegekomen

 

vroeger

 

gestreken


wegtrok

 

ontwaakt

 

verwijderde

 

bijzonders

 

gebeurd

 
Presto
 

terwijl

 

begeerig

 

minder

 

spookachtig


menschelijk

 

binnen

 
ellende
 

somberheid

 

gisteren

 

leelijk

 

schudde

 

dwaasheid

 

angstwekkend

 

vorigen


daarmee
 
werken
 

eenmaal

 

grauwe

 

morgenschemering

 
opende
 

vijver

 
luiaard
 
ongelijk
 

heenboog