FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84  
85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
ts anders vinden, Pluizer, niets anders dan ...' 'Ja, Hein vind je zeker eens, maar dat doet er niet toe, zoeken maar! altijd blijven zoeken!' 'Maar het boekje dan, Pluizer, gij zoudt mij het boekje laten vinden.' 'Nu! wie weet! ik heb het niet tegengesproken. Wij moeten zoeken, zoeken. Wij weten tenminste waarnaar wij zoeken. Dat heeft ons Wistik geleerd. En er zijn er, die hun geheele leven zoeken om te weten waarnaar zij eigenlijk zoeken. Dat zijn de wijsgeeren, Johannes. Maar als Hein komt, is het met hun gezoek ook uit.' 'Dat is vreeselijk, Pluizer.' 'O neen, volstrekt niet. Hein is een heel goedig man. Maar hij wordt miskend.' Iemand stommelde buiten de kamerdeur op de trap. Klos! Klos! klonk het op de houten treden. Klos! Klos! nader en naderbij. Toen tikte iemand tegen de deur en het was alsof ijzer op hout tikte. Er kwam een groote man binnen. Hij had diepliggende oogen en lange, magere handen. Een koude tocht woei in het kamertje. 'Welzoo,' zeide Pluizer, 'zijt gij daar, ga zitten! Wij spraken juist over u. Hoe gaat het u?' 'Druk, druk!' zeide de lange man en wischte zich het koude zweet van het beenige bleeke voorhoofd. Roerloos en schuw staarde Johannes in de diepliggende oogen, die strak op hem gericht waren. Zij waren zeer ernstig en donker, doch niet wreed, niet vijandig. Na eenige oogenblikken ademde hij weer vrijer en klopte zijn hart minder hevig. 'Dit is Johannes,' zeide Pluizer, 'hij heeft van een zeker boekje gehoord, waarin staat, waarom alles is zooals het is, en dat zullen wij nu samen gaan zoeken, niet waar?' Toen lachte Pluizer veelbeteekenend. 'Zoo! zoo! nu dat is goed!' zeide de Dood vriendelijk, en knikte Johannes toe. 'Hij is bang het niet te vinden, maar ik zeide hem maar eerst vlijtig te zoeken.' 'Zeker!' zeide de Dood, 'vlijtig zoeken is het beste.' 'Hij dacht, dat gij zoo verschrikkelijk waart. Nu zie je toch Johannes, dat je je vergist hebt, niet waar?' 'Ach ja!' zeide de Dood welwillend, 'men spreekt veel kwaad van mij. Ik heb geen innemend uiterlijk, maar ik meen het toch goed.' Hij glimlachte flauw, als iemand die met ernstiger dingen vervuld is dan waarover hij spreekt. Toen wendde zich zijn donkere blik van Johannes af naar buiten en dwaalde peinzend over de groote stad. Lang waagde Johannes het niet te spreken, eindelijk zeide hij zacht: 'Zult gij mij medenemen?' 'Wat meen je, mijn jongen?' zeide de Dood, opkijkend uit zijn mijmerin
PREV.   NEXT  
|<   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84  
85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:
zoeken
 

Johannes

 

Pluizer

 
vinden
 

boekje

 

buiten

 

iemand

 

vlijtig

 

spreekt

 

diepliggende


groote

 
anders
 

waarnaar

 
lachte
 
veelbeteekenend
 

verschrikkelijk

 

vriendelijk

 

knikte

 

vrijer

 

klopte


minder

 

ademde

 

vijandig

 

eenige

 

oogenblikken

 
zooals
 

zullen

 

waarom

 

gehoord

 

waarin


vergist

 

peinzend

 
waagde
 

dwaalde

 

donkere

 

spreken

 

eindelijk

 

jongen

 

opkijkend

 

mijmerin


medenemen
 
wendde
 

waarover

 

welwillend

 

ernstiger

 
dingen
 

vervuld

 
glimlachte
 
innemend
 

uiterlijk