FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89  
90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
zongen ook somtijds. In de huizen waren de kamertjes zoo klein, zoo donker en bedompt, dat Johannes nauwelijks durfde ademen. Hij zag havelooze kinderen over den kalen vloer kruipen en jonge meisjes met verwilderd haar, die liedjes neurieden voor magere, bleeke zuigelingen. Hij hoorde twisten en schelden, en alle gezichten om hem zagen moede, of dom en onverschillig. Het greep Johannes aan met een vreeselijke smart. Het had niets gemeen met zijn vroeger leed, daarvoor schaamde hij zich. 'Pluizer,' vroeg hij, 'hebben die menschen altijd hier geleefd, zoo akelig en ellendig? Ook toen ik ...' Hij durfde niet verder gaan. 'Welzeker, en dat is gelukkig. Zij leven volstrekt niet akelig en ellendig, zij zijn hier gewend en weten niet beter. Het is dom, onverschillig vee. Zie die twee vrouwen daar, voor haar deur zitten! Zij kijken zoo tevreden in de vuile straat, als jij vroeger naar je duinen! Om die menschen behoef je niet te huilen. Dan kan je wel om de mollen huilen, die nooit het daglicht zien.' En Johannes wist niet te antwoorden en wist ook niet waarom hij toch huilen moest. En te midden van het luidruchtige drijven en woelen zag hij steeds den bleeken, holoogigen man voortschrijden, met geruischloozen tred. 'Toch een goede man, nietwaar?' zeide Pluizer, 'de menschen hieruit weg te halen. Maar toch zijn ze hier even bang voor hem.' Toen de nacht was gedaald, en de honderden lichtjes in den wind flikkerden en lange, wiegelende beelden in het donkere water wierpen, gingen beiden langs de stille straten. De oude, hooge huizen schenen vermoeid tegen elkander geleund te slapen. De meesten hadden hun oogen gesloten. Doch hier en daar schemerde nog een venster met matten, gelen glans. Pluizer vertelde aan Johannes lange verhalen van hen die daarachter woonden, van de pijnen, die daar werden uitgestaan, en van den strijd, die daar tusschen ellende en levenslust gestreden werd. Hij spaarde hem niets, het somberste, het laagste en platste zocht hij uit, en grinnikte van genoegen, als Johannes bij zijn verschrikkelijke verhalen bleek werd en zweeg. 'Pluizer,' vroeg Johannes op eenmaal, 'weet gij iets van het Groote Licht?' Hij dacht, dat die vraag hem redden zou uit de duisternis, die dichter en drukkender om hem samendrong. 'Praatjes! Praatjes van Windekind!' zeide Pluizer. 'Hersenschimmen en droomerijen! Er zijn alleen menschen, en ik-zelf. Dacht je, dat een God of iets van dien aard er vermaak in zou
PREV.   NEXT  
|<   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89  
90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:
Johannes
 

Pluizer

 

menschen

 
huilen
 

onverschillig

 

huizen

 

verhalen

 

ellendig

 

akelig

 

vroeger


durfde

 
Praatjes
 

meesten

 
slapen
 
flikkerden
 

hadden

 

schemerde

 

honderden

 

lichtjes

 

gesloten


geleund

 

gedaald

 

donkere

 

gingen

 

wierpen

 
schenen
 

beiden

 

venster

 

stille

 

vermoeid


straten

 

beelden

 
elkander
 

wiegelende

 

gestreden

 

redden

 

duisternis

 

dichter

 

drukkender

 

eenmaal


Groote
 
samendrong
 

Windekind

 

vermaak

 

Hersenschimmen

 
droomerijen
 

alleen

 
werden
 
pijnen
 

uitgestaan