FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
knikte. 'Dat was goed van u, Johannes,' zeide hij. 'Zal hij weerkomen?' fluisterde Johannes. De Dood schudde het hoofd. 'Nooit. Wie hem eenmaal aandurft, ziet hem nooit weer.' 'En Windekind? Zal ik nu Windekind weerzien?' Lang keek de sombere man Johannes aan. Zijn blik was niet angstwekkend meer, maar zacht en ernstig, hij trok Johannes aan, als een groote diepte. '_Ik_ alleen kan u bij Windekind brengen. Door mij alleen kunt ge het boekje vinden.' 'Neem mij dan mede, er is nu niemand meer, neem mij nu ook mede, zooals de anderen, ik wil niets anders meer ...' Nogmaals schudde de Dood het hoofd. 'Gij hebt de menschen lief, Johannes. Gij wist het niet, maar gij hebt hen altijd liefgehad. Gij moet een goed mensch worden. Het is een schoon ding een goed mensch te zijn.' 'Ik wil niet, neem mij mede ...' 'Het is niet zoo. Gij wilt. Gij kunt niet anders!' Toen werd de lange, donkere gestalte nevelig voor Johannes' oogen, zij vervloeide in vage vormen, een ijle, grijze mist zweefde in 't vertrek en trok weg langs de zonnestralen. Johannes boog het hoofd over den rand van het bed en schreide bij den dooden man. XIV Na langen tijd hief hij het hoofd op. De zonnestralen vielen schuin naar binnen en hadden een rooden glans. Het schenen rechte, gouden staven. 'Vader! Vader!' fluisterde johannes. Buiten vervulde de zon de geheele natuur met een wolk van schitterend gouden gloed. Elk blad hing roerloos en alles zweeg in plechtige zonnewijding. En langs het licht daalde een zachte suizeling naar binnen. Het was als zongen de lichte stralen. 'Zonnezoon! Zonnezoon!' Johannes hief het hoofd op en luisterde. Het ruischte in zijn ooren. 'Zonnezoon! Zonnezoon!' Het was als Windekind's stem. Die alleen had hem zoo genoemd, zou hij hem nu roepen? Doch hij zag naar het gelaat naast hem, hij wilde niet meer luisteren. 'Arme, lieve vader!' zeide hij. Doch plotseling klonk het weer om hem, van alle zijden om hem, zoo sterk, zoo dringend, dat hij huiverde van wonderbare aandoening. 'Zonnezoon! Zonnezoon!' Johannes stond op en staarde naar buiten. Welk licht! welk heerlijk licht. Het stroomde over de volle boomkruinen, het tintelde tusschen de grashalmen en vonkelde in de donkere schaduwplekken. De gansche lucht was er mede vervuld, tot hoog in het blauw, waar zich de eerste, teedere avondwolkjes vormden. Over het grasveld tusschen de groene boomen en heesters zag hij de duinen.
PREV.   NEXT  
|<   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:
Johannes
 

Zonnezoon

 

Windekind

 
alleen
 

zonnestralen

 

tusschen

 

fluisterde

 

donkere

 

mensch

 

anders


gouden

 
binnen
 

schudde

 
genoemd
 
roepen
 

geheele

 

natuur

 

roerloos

 

suizeling

 

gelaat


zongen

 

zachte

 

plechtige

 

zonnewijding

 

daalde

 
schitterend
 

luisterde

 

stralen

 

lichte

 

ruischte


vervuld

 

gansche

 
tintelde
 

grashalmen

 

vonkelde

 

schaduwplekken

 

groene

 

boomen

 

heesters

 

duinen


grasveld
 
eerste
 

teedere

 

avondwolkjes

 

vormden

 
boomkruinen
 

zijden

 
plotseling
 
luisteren
 

dringend