FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
Op hun toppen lag rood goud en in hun schaduwen hing het blauw des hemels. Rustig lagen zij gestrekt in een kleed van teedere tinten. De fijne golving hunner omtrekken was vredebrengend als een gebed. Johannes voelde weder hoe het was, toen Windekind hem had leeren bidden. Was zij daar niet, de lichte gestalte in het blauwe kleed? Zie! daar midden in het licht, wat daar schemert in een waas van goud en blauw, is dat niet Windekind, die hem wenkt? Johannes vloog naar buiten in den zonneglans. Daar stond hij een oogwenk stil. Hij voelde de heilige wijding van het licht, en durfde zich nauwelijks bewegen, waar het loover zoo stil was. Doch daar voor hem was de lichte gestalte weer. Het was Windekind, zeker! hij was het. Het stralende hoofdje naar hem toegekeerd, de mond half geopend, als om te roepen. Hij wenkte hem met de rechterhand. In de linker hield hij iets omhoog. Hoog hield hij het met de toppen der slanke vingers, en het flonkerde en schitterde in zijn hand. Met een blijden kreet van geluk en verlangen snelde Johannes naar de geliefde verschijning. Doch ze verhief zich en zweefde voor hem uit met lachend gelaat en wenkende hand. Soms raakte zij de aarde in langzame daling, maar dan rees zij weder op, licht en snel en zweefde verder als het zaadpluis, dat de wind voortdrijft. Johannes wilde zich ook verheffen en zweven, zooals vroeger en zooals in zijn droom. Doch de aarde trok zijne voeten, en zijn tred bleef zwaar op den grazigen grond. Hij moest met moeite zijn weg zoeken door de struiken, wier loover ritselend langs zijn kleederen streek en wier takken hem striemden in het gelaat. Zwoegend moest hij de mossige hellingen der duinen beklimmen. Doch hij volgde onvermoeid en zijn oog werd niet afgewend van Windekind's stralende verschijning, van wat daar blonk in de hooggeheven hand. Daar was hij midden in duin. In de gloeiende valleien bloeiden de duinrozen en zagen met hun duizenden bleekgele kelkjes in het zonlicht. Ook bloeiden er vele andere bloemen, helder blauwe, gele en purperen, zwoele hitte lag in de kleine dalen en koesterde de geurige kruiden. Sterke, harsachtige geuren hingen in de lucht. Johannes rook ze terwijl hij voortging, het thijm rook hij en den geur van het droge rendiermos, dat kraakte onder zijn voet. Het was bedwelmend heerlijk. En voor het liefelijk beeld dat hij vervolgde, zag hij de bonte duinvlinders fladderen. Kleine zwarte en roode kapelletjes, en het zandoogje, het
PREV.   NEXT  
|<   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:
Johannes
 

Windekind

 

midden

 
lichte
 

blauwe

 

verschijning

 

toppen

 

loover

 

bloeiden

 

gestalte


voelde

 
zooals
 

gelaat

 
zweefde
 
stralende
 

gloeiende

 

onvermoeid

 

valleien

 

afgewend

 

hooggeheven


Zwoegend

 

kleederen

 

streek

 

grazigen

 

ritselend

 
struiken
 

zoeken

 

moeite

 

takken

 

duinen


beklimmen

 

volgde

 
hellingen
 

striemden

 

mossige

 

voeten

 

kraakte

 

bedwelmend

 

heerlijk

 

rendiermos


terwijl
 
voortging
 

liefelijk

 

zwarte

 

Kleine

 
kapelletjes
 

zandoogje

 
fladderen
 
duinvlinders
 

vervolgde