FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
, het was hem alles een raadsel. Het was zoo verward en duister in zijn ziel. 'Hoe kan dit alles tegelijk in mij zijn!' dacht hij. 'Ben ik dit werkelijk? Is dat mijn vader, mijn eigen vader? Van mij, mij, Johannes?' Het was hem alsof hij van een vreemde sprak. Het was alles een verhaal, dat hij gehoord had. Hij had iemand hooren vertellen van Johannes en van het huis, waar hij woonde en van zijn vader, dien hij verlaten had en die nu sterven ging. Hij was het zelf niet, hij had het hooren vertellen. Het was wel een droevig verhaal, recht droevig. Maar het ging hem niet aan. Ja! ja! toch. Hij was het zelf, hij! Johannes! 'Ik begrijp de zaak niet,' zeide docter Cijfer, zich oprichtende, 'het is een raadselachtig geval.' Pluizer kwam bij Johannes staan. 'Kom je niet eens kijken, Johannes, het is een belangrijk geval. De docter weet het niet.' 'Laat mij,' zeide Johannes, zonder zich om te wenden. 'Ik kan niet denken.' Doch Pluizer ging achter hem staan en fluisterde scherp in zijn oor, zooals zijn gewoonte was. 'Niet denken! Dacht je dat je niet denken kon? Dat heb je mis. Je moet denken. Al kijk je nu in het groen en in de blauwe lucht, dat helpt niet. Windekind komt toch niet. En de zieke man daar gaat toch dood. Dat heb je even goed gezien als wij. Maar wat zou zijn kwaal zijn, denk je?' 'Ik weet het niet! ik wil het niet weten.' Johannes zweeg en luisterde naar het kreunen, het klonk zacht klagend en verwijtend. Docter Cijfer maakte aanteekeningen in een boekje. Bij het hoofd van het bed zat de donkere gestalte, die hen gevolgd was, het hoofd gebogen, de lange hand naar den zieke gestrekt en de diepliggende oogen naar de klok gericht. Het scherpe fluisteren aan zijn oor begon weer. 'Waarom zie je zoo bedroefd, Johannes? Nu heb je toch je zin. Daar liggen de duinen, daar zijn de zonnestralen door het groen, daar fladderen vlinders en zingen vogels. Wat verlang je nu nog? Wacht je Windekind? Als hij ergens is, moet hij daar zijn. Waarom komt hij nu niet? Zou hij bang zijn voor dien donkeren vriend aan het hoofdeneind? Die was er toch altijd.' 'Zie je nu wel dat het alles verbeelding geweest is, Johannes?' 'Hoor je dat kreunen wel? Het klinkt al zachter dan zooeven. Je kunt hooren dat het wel gauw heelemaal zal ophouden. Nu, wat is dat? Er hebben er al zooveel gekreund, ook toen jij hier buiten rondliep tusschen de duinrozen. Waarom sta je nu hier te treuren en gaat niet de duinen in, als
PREV.   NEXT  
|<   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:
Johannes
 

denken

 

hooren

 
Waarom
 

docter

 

Cijfer

 

duinen

 

Pluizer

 

Windekind

 

kreunen


droevig

 
verhaal
 

vertellen

 
liggen
 
scherpe
 

donkere

 

fluisteren

 

zonnestralen

 

gestalte

 

bedroefd


gestrekt

 

gericht

 

diepliggende

 

gevolgd

 

gebogen

 
ophouden
 

hebben

 

heelemaal

 

zachter

 

zooeven


zooveel

 

gekreund

 
tusschen
 

duinrozen

 

treuren

 

rondliep

 

buiten

 

klinkt

 

ergens

 

verlang


vlinders
 
zingen
 

vogels

 

altijd

 

verbeelding

 
geweest
 

hoofdeneind

 
donkeren
 
vriend
 

fladderen