FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85  
86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  
g: 'Neen! nu nog niet. Gij moet opgroeien en een goed mensch worden.' 'Ik wil geen mensch worden als de anderen.' 'Kom! kom!' zeide de Dood, 'daar is niets aan te doen.' Men kon hooren, dat dit een dagelijksche term van hem was. Hij ging voort. 'Mijn vriend Pluizer kan u leeren, hoe men een goed mensch wordt. Men kan het op verschillende wijzen, maar Pluizer leert het ook uitstekend. Het is iets zeer schoons en begeerlijks een goed mensch te zijn. Daar moet ge niet op neer zien, ventje!' 'Zoeken, denken, kijken!' zei Pluizer. 'Zeker, zeker!' zei de Dood; en toen tot Pluizer: 'Bij wien zult ge hem brengen?' 'Bij docter Cijfer, mijn oud-leerling.' 'A ja! dat is een goed leerling. Dat is een zeer fraai voorbeeld van een mensch. Bijna volmaakt in zijn soort.' 'Zal ik Robinetta weerzien?' vroeg Johannes bevend. 'Wie bedoelt het ventje?' vroeg de Dood. 'O! hij is al verliefd geweest en verbeeldde zich toch een elf te zijn, hi! hi! hi!' lachte Pluizer geniepig! 'Neen! beste jongen, dat gaat niet,' zei de Dood, 'die dingen zul je bij docter Cijfer wel verleeren. Wie zoekt wat gij zoekt, moet al het andere verliezen. Alles of niets.' 'Ik zal een mensch uit een stuk van hem maken, ik zal hem eens laten zien wat eigenlijk verliefdheid is, dan zal hij er zich wel doorheen pluizen.' En Pluizer lachte vroolijk, de Dood richtte weer zijn zwarte oogen op den armen Johannes, die met moeite het snikken bedwong. Want hij schaamde zich voor den Dood. Deze rees plotseling op. 'Ik moet heen,' zeide hij, 'ik verpraat mijn tijd. Er is hier veel te doen. Goeden dag, Johannes! wij zullen elkander nog wel weerzien. Gij moet niet bang voor mij zijn.' 'Ik ben niet bang voor u, ik wilde dat ge mij medenaamt. Toe! neem mij liever mede!' Doch de Dood wees hem zacht terug, hij was dergelijke vragen gewend. 'Neen! Johannes, ga nu aan uw werk, zoek en zie! Vraag mij niet meer. Ik vraag maar eens en dan is het tijd genoeg.' Toen hij verdwenen was gedroeg Pluizer zich weer zeer buitensporig. Hij sprong over stoelen, buitelde over den grond, kroop op de kast en den schoorsteenmantel en voerde halsbrekende kunsten uit in de open vensters. 'Dat was nu Hein! mijn goede vriend Hein!' riep hij, 'vond je hem niet aardig? Een beetje leelijk en knorrig van uitzicht. Maar hij kan ook heel vroolijk zijn, als hij plezier heeft in zijn werk. Maar dikwijls verveelt het hem. 't Is ook wel wat eentonig.' 'Wie zegt hem, Pluize
PREV.   NEXT  
|<   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85  
86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   >>  



Top keywords:
Pluizer
 

mensch

 

Johannes

 
docter
 

vroolijk

 

Cijfer

 

leerling

 

weerzien

 

worden

 

lachte


ventje

 
vriend
 

moeite

 
liever
 
Goeden
 

plotseling

 

verpraat

 

bedwong

 

elkander

 

medenaamt


schaamde

 

snikken

 

zullen

 

buitensporig

 

aardig

 
beetje
 

leelijk

 

halsbrekende

 

kunsten

 

vensters


knorrig

 

uitzicht

 
eentonig
 

Pluize

 

verveelt

 

plezier

 

dikwijls

 

voerde

 

schoorsteenmantel

 

dergelijke


vragen
 
gewend
 

genoeg

 

buitelde

 

stoelen

 
sprong
 

verdwenen

 
gedroeg
 
schoons
 

begeerlijks