FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31  
32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   >>   >|  
Dat laatste is stellig beter. Maar wij zullen het toch goed samen vinden!' Toen sprong Windekind luchtig op de zijde van de boot, die niet bewoog onder dien last, en kuste Johannes op het voorhoofd. Wat was dat een vreemde gewaarwording voor Johannes! Het was of alles om hem heen veranderde. Hij zag alles nu veel beter en juister, dacht hij. Hij zag hoe de maan nu veel vriendelijker keek, en hij zag, dat de waterlelies gezichten hadden, waarmede zij hem verwonderd en peinzend aanstaarden. Hij begreep nu op eens, waarom de muggen zoo vroolijk op en neer dansten, altijd om elkaar heen, op en neer, tot ze met hun lange beenen het water raakten. Hij had er wel eens aan gedacht, maar nu begreep hij het van zelf. Hij hoorde ook wat het riet fluisterde en hoe de boomen aan den oever zachtjes klaagden, dat de zon was ondergegaan. 'O, Windekind! ik dank u, dat is heerlijk. Ja, wij zullen het wel goed samen vinden!' 'Geef mij een hand,' zei Windekind, en sloeg de veelkleurige vleugels uit. Toen trok hij Johannes in de boot voort over het water, door de plompebladen, die in het maanlicht glinsterden. Hier en daar zat een kikvorsch op een blad. Maar nu sprong hij niet in 't water als Johannes kwam. Hij maakte alleen een kleine buiging en zeide: 'Kwak!' Johannes boog beleefd terug, hij wilde zich vooral niet ingebeeld toonen. Daar kwamen zij aan het riet, dat was breed en de geheele boot verdween er in, zonder dat zij het land bereikten. Maar Johannes vatte zijn geleider stevig vast en toen klauterden zij tusschen de hooge halmen aan land. Johannes meende wel, dat hij kleiner en lichter was geworden, maar dat was misschien verbeelding. Toch herinnerde hij zich niet dat hij ooit tegen een riethalm had kunnen opklimmen. 'Let nu goed op,' zei Windekind, 'nu zult ge iets aardigs zien.' Zij wandelden tusschen het hooge gras onder donker kreupelhout, dat hier en daar een smal, glanzig straaltje van het maanlicht doorliet. 'Hebt ge 's avonds de krekels wel eens gehoord, Johannes, in de duinen? Het lijkt of zij een concert maken niet waar? en ge kunt nooit hooren, waar het geluid vandaan komt. Nu, zij zingen nooit voor hun pleizier, maar dat geluid komt van de krekelschool, waar honderd krekeltjes hun lessen van buiten leeren. Wees nu stil, want wij zijn er haast.' Shrrr! Shrrr! Het kreupelhout werd minder dicht, en toen Windekind met zijn bloem de grashalmen uiteen schoof, zag Johannes een helder verlicht
PREV.   NEXT  
|<   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31  
32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   >>   >|  



Top keywords:

Johannes

 

Windekind

 
maanlicht
 

tusschen

 

zullen

 

kreupelhout

 

geluid

 

begreep

 

vinden

 

sprong


geheele

 
kwamen
 
opklimmen
 

aardigs

 
kunnen
 
herinnerde
 

riethalm

 

misschien

 

halmen

 

ingebeeld


meende

 

klauterden

 

geleider

 

bereikten

 

kleiner

 

verbeelding

 

zonder

 

stevig

 

geworden

 
toonen

lichter

 

verdween

 
buiten
 

leeren

 

lessen

 
krekeltjes
 

pleizier

 
krekelschool
 

honderd

 
uiteen

schoof

 

helder

 

verlicht

 
grashalmen
 

minder

 

zingen

 
glanzig
 

straaltje

 

doorliet

 
wandelden