ng dier
dagen komen zijn eerste blijvende litteraire producten voor den dag. Het
eene is _Mellem Slagene_, dat in een ander verband besproken wordt; het
andere is _Synnove Solbakken_, de eerste zijner boerenvertellingen.
Men kan zeggen, dat Bjornson's novellen eene periode openen, en dat zij
er eene sluiten, al naar gelang van het gezichtspunt, waaruit men ze
beziet. Nieuw is, dat het boerenleven de stof wordt van een vertelling,
die in de eerste plaats een kunstwerk wil zijn. Let men op de
voorgangers, dan is het standpunt bij allen eenigszins anders. De
sprookjes van Asbjornsen en Moe zijn rijk aan poezie, maar toch niet in
de eerste plaats voorwerpen van kunst, en bovendien, zij stammen direct
van het volk, zij handelen niet over het volk. Het werk van Ostgaard
was meer materiaal dan vertelling. Andere werken waren geschreven door
menschen met al te weinig kennis van hun onderwerp. Bjornson vereenigde
een zekere kennis van het boerenleven met dichterlijke gaven en groot
vuur voor de zaak, die hij beschrijft. En zoo komen er voor het eerst
kleine romans tot stand over het boerenleven. En romans, waarin veel
uitdrukking vond, wat in den tijd leefde, en die daarom zeer grooten
opgang maakten.
Maar deze vertellingen sluiten een periode, in zooverre als de zwakke
zijde van de volksromantiek, de boerenvergoding, hier tot een uiterste
gedreven is, waar men niet mee voort kon gaan, zonder in het ridicule te
vervallen. Deze boeken geven dan ook het sein tot de reactie. Deze komt
met Vinje's kritiek op Bjornson's volgende vertelling _Arne_, die later
zal besproken worden. De kritiek komt van een man, die zelf van
boerenafkomst was, die de boeren beter kende dan Bjornson, en die den
schrijver verwijt, dat zijn figuren geen boeren maar verkleede
stadsmenschen zijn, en wel stadsmenschen van een bepaald type, droomers
met sterk werkende traanklieren. Zoo beteekenen Bjornson en zijn
criticus te zamen een nieuw stadium in de boerennovelle. Sedert Bjornson
mag zij niet meer zonder fantasie geschreven worden; sedert Vinje moet
het portret nader bij de werkelijkheid staan.
De invloed van Landstad's verzameling toont zich het duidelijkst in
twee jeugdwerken van Ibsen, _Gildet paa Solhoug_ (Het Feest te Solhoug,
1855) en _Olaf Liljekrans_ (1856). Deze twee stukken representeeren een
eigenaardig stadium in de ontwikkeling van den grooten dichter.
Henrik Ibsen is 20 Maart 1828 te Skien geboren als zoon van een
welvarend koopman. To
|