achtertje, naar het dorpskantoor gebracht was, bespraken de drie
broeders en de zuster gewichtig hoe en wat zij met 't jong nichtje
op hun boerderij wel zouden doen. Cordula's meening klonk kortaf en
categorisch:
--Niets bezonders. Ze zal 't hier hen lijk of we 't zelf hen; en es
ze nie kontent, ze kan d'r heur heufd bij leggen!"
Coben knikte goedkeurend, maar Belzemien en Standje keken elkander
aarzelend-ondervragend aan. Zij waren allen wel een beetje bang voor
Cordula en durfden haar binnenshuis-autoriteit niet best trotseeren.
--Joawel, joawel,...moar hoe verstoaje dat... mee 't eten, bij
veurbeeld?" vroeg eindelijk Belzemien, met een scherpe flikkering
zijner kleine oogjes.
--Mee 't eten? Wel, heul simpel; 'n talleure bij," klonk
't kort-afdoende antwoord.
Belzemien krabde met een scheef grimas achter zijn oor en Standje
keerde zich even hoofdschuddend om. Zij namen in 't gewone dagelijksch
leven, volgens oud-landelijk Vlaamsch gebruik, hun maaltijden aan de
gemeenschappelijke tafel, meesters en dienstboden bij elkaar. Hoe zou
nu Leontientje, die zeker heel anders gewend was, dat opnemen?
--Ha!... dat moe ze zij weten, die iefer!" riep Cordula uitdagend.
"Azeu en anders niet, zille! En 'k zeg het nog ne kier: es ze 'r nie
mee kontent, ze kan d'r heur heufd bij leggen, 't zal hutsepot
zijn!"
De broers drongen niet aan, maar zetten een bedenkelijk gezicht.
Cordula was in een van haar onhandelbare buien. Alleen waagde Standje
nog even de vraag:
--En woar moe ze sloapen?"
--Nevens mij, op de veite, in moeders ouw bedde."
--O! niet in de beste koamer!"
Cordula keek haar jongeren broeder even aan, met open mond en ronde
oogen, als vroeg ze zich of of hij eensklaps onwijs geworden was. En
plotseling barstte ze uit, bepaald boos, tegen alle drie:
--Ha, ge mien gulder dat dat 'n prinses es, geleuf ik, die hier moe
komen! Op de veite zal ze sloapen, zeg ik ulder, nevens mij, in
moeders ouw bedde. Zoe ze 'r meschien te goed veuren zijn?"
De broers dropen stilletjes af. Wanneer Cordula in haar kwade
buien kwam, was het maar beter haar met rust te laten en vooral niet
tegen te spreken. Later schikten zich dan de dingen soms van zelf nog
wel.
* * * * *
Drie dagen daarna,in den vroegen ochtend, bracht de postbode op de
boerderij een brief met Franschen postzegel: Leontientje's
antwoord.
Belzemien sneed den omslag met een mes voorzichtig open, haalde het
velletj
|