op waarvan ik mij
haast U op de hoogte te brengen. (...) Maar wat nog belangrijker is, is het
gesprek over een protest bij de Overheid in de Jodenquestie. Niet alleen voelde
hij daar veel voor, maar hij verklaarde zich bereid dat in dat geval de Rooms-
Katholieke Kerk met onze Kerk gezamenlijk de bedoelde audientie zou aanvragen.
Hij zou daarvoor dan een hooggeplaatst geestelijke aanwijzen.
Hij maakte evenwel tweeerlei voorbehoud. Ten eerste kan hij dit niet alleen
beslissen, maar moet hij met de andere bisschoppen overleg plegen. En in de
tweede plaats voelde bij meer voor een algemeen protest over alle onrecht dan
voor een betreffende alleen de Joden. Ik antwoordde dat ik dit principieel
wel met hem eens was, doch dat dit algemene protest ernstig zou moeten worden
voorbereid en gedocumenteerd, wat nog enige tijd zou kosten, terwijl de
Jodenquestie haast heeft. Dit maakte wel indruk en hij zal mij nader
berichten. (...) [5.5]
De bisschoppen gingen met de voorgestelde samenwerking akkoord. Besloten werd
dat de officiaal van het bisdom, mgr. F.J.E.H. van de Loo, namens de bisschoppen
het contact met het Convent van Kerken zou onderhouden. Vanaf eind 1941 heeft
hij de meeste vergaderingen bijgewoond en protesten werden door hem mede-ondertekend.
Van Rooij beschrijft zijn functie als volgt:
Mgr. Van de Loo was officiaal van het aartsbisdom, de hoogste canonieke rechter
van de RK Kerk in Nederland, die in naam en in opdracht van de Aartsbisschop de
canonieke rechtsmacht uitoefende. Hij was bovendien kanunnik van het metropolitaan
kapittel te Utrecht. Het kapittel heeft tot taak de Aartsbisschop te adviseren
en bij te staan in het bestuur van het aartsbisdom. Een hooggeschoold jurist,
zowel in canoniek als in wereldlijk recht. [5.6]
d. De audientie
Zoals al bleek uit de brief van Scholten aan Gravemeyer, was men voornemens een
audientie bij de Rijkscommissaris aan te vragen. Daartoe vond allereerst een
onderhoud plaats met de secretaris-
<78>
generaal van justitie, prof. J.J. Schrieke. Prof. P. Scholten en ds. Gravemeyer
vertegenwoordigden de Hervormde Kerk, mgr. Van de Loo de bisschoppen, dr. J.J.C.
van Dijk de Gereformeerde Kerken, terwijl de overige Protestantse kerken
vertegenwoordigd werden door een vijftal afgevaardigden, onder wie ook ds.
Buskes. Het onderhoud vond plaats op 5 januari 1942. Prof. Schotten las een
memorandum voor, waarin ingegaan werd op "de schier volslagen rechteloosheid,
de onbarmhartighe
|