ra mee gemoeid. Daar zag men nu dus van af, evenals van "wat meer
onderwijs". Nu, 46 jaar later, blijkt het al moeilijk om de achtergronden van
een dergelijk voorval uit te zoeken. In ieder geval heeft de heer Gerzon de oorlog
overleefd. Hij is niet gedeporteerd, overigens - naar ik vermoed - niet op grond
van zijn gedoopt-zijn: hij was "gemengd-gehuwd"; zijn vrouw was Gereformeerd
dooplid en deed najaar 1943 eveneens belijdenis.
<125>
Verder nog in onformalistisch handelen ging de Gereformeerde kerkenraad te
Veenendaal, die aan een ondergedoken jood ter beveiliging een document gaf
dat - met officiele handtekeningen bekrachtigd - verklaarde dat de betrokkene
door de kerkenraad was benoemd "tot hulpprediker in buitengewone dienst voor
de geestelijke verzorging van de geevacueerden in haar ressort". [9.3]
We kunnen ons moeilijk voorstellen, dat ds. Van Nes ooit een dergelijke valse
verklaring ondertekend zou hebben.
In andere landen (Bulgarije, Griekenland) hebben tijdens de tweede wereldoorlog
doops-bedieningen plaatsgevonden, waarbij de betrokken geestelijke wist dat het
niet om het redden van zielen ging, maar om het redden van mensenlevens. Daartoe
gaf de (orthodoxe) aartsbisschop van Athene, Damaskinos, zelfs uitdrukkelijk
opdracht. [9.4]
Bij mijn weten is de kwestie "niet dopen maar wel een 'doopbewijs' verschaffen"
het krachtigst geformuleerd door ds. Buskes:
Wij weten heel goed, dat vele predikanten er principieel bezwaar tegen hadden, om
valse doopbewijzen te schrijven en af te geven. Maar er waren goddank ook vele
predikanten, die er principieel bezwaar tegen hadden, om het niet te doen.
Zo'n vals doopbewijs was een leugen. Natuurlijk. Maar wie het schreef en aan een
jood gaf, diende de waarheid en hielp zijn naaste. Wie het niet schreef en het
een jood weigerde, diende de leugen en liet de jood in de kou staan.
Er is een waarheid die leugen en een leugen die waarheid is. God gebood ons, te
liegen in dienst van de waarheid. Niet het doel, maar wel de gehoorzaamheid aan
Gods gebod heiligde het middel. [9.5]
"Wie het schreef en aan een jood gaf, ... hielp zijn naaste", vond Buskes. Maar
nu weten we dat de Duitsers - dank zij de medewerking van de rijksinspectie van
de bevolkingsregisters - beschikten over een gedrukte Lijst van personen van vol-
Joodsen bloede die als kerkelijke gezindte een Christelijke godsdienst hebben
opgegeven. De lijst berustte op gegevens door de betrokkenen zelf verstrekt, en
wel
|