meente introk om plaatsen te zoeken voor "de kinderen van
de NV".
<161>
foto 20 (Het gezin Pontier-Wartena; foto omstreeks 1938)
Op 6 november 1943 kwam de SD ds. Pontier arresteren: hij had een jongeman die
de (nationaal-socialistisch getinte) Arbeidsdienst in moest, helpen onderduiken.
Merkwaardigerwijs hebben ze de dominee meegenomen zonder verder huiszoeking te
doen: zo ontkwamen de Silbers. Ds. Pontier werd drie dagen vastgehouden in het
huis van bewaring te Maastricht en toen overgebracht naar de cellenbarakken te
Scheveningen. Op 17 mei 1944 werd hij vrijgelaten, nadat hij beloofd had, geen
onderduikers meer te zullen helpen. Met die belofte had hij het wel een beetje
moeilijk, maar hij heeft het toch maar beloofd want, zo dacht hij: "het is mijn
vrouw die het meeste werk doet op dit gebied".
Mijn laatste vraag in het gesprek met zijn dochter was: "Waarom hielp Uw vader
de familie Silber, ofschoon hij die toch nauwelijks kende?" Het antwoord was:
"Hij zag de Joden als het uitverkoren volk; daarom vond hij dat wij hen behoorden
te helpen ondanks de gevaren - en daarom hadden ze bij hem een streepje voor,
vergeleken bij andere onderduikers."
<162>
<163> (foto 21 van Oom Hannes - Johannes Boogaard Jr.
Nu was de opvatting dat de Joden nog steeds het uitverkoren volk zijn (het
"Verbondsvolk") in die tijd allerminst gemeengoed onder Gereformeerde predikanten.
Eerder, zo menen we, vond men die gedachte onder gemeenteleden. Een hunner was
Johannes Bogaard, een keuterboertje in de Haarlemmermeer. [14.2] We noemden
hem: "oom Hannes". Zijn vader is in de oorlog omgekomen; ook een broer, ook een
zoon. De familie was onvermoeibaar in het onderbrengen van Joden. L. de Jong
besteedt uitvoerig aandacht aan hen en aan hun ondernemingen. [14.3]
Toen "oom Hannes" de eerste keer bij ons aanbelde, heeft schrijver dezes hem
niet binnengelaten, maar hem gevraagd na een half uur terug te komen. Ik vond
hem er nl. onguur uitzien en vertrouwde hem niet. Toen hij terugkwam, zag mijn
zuster hem en haar reactie was anders dan de mijne. Ze schreef later in haar
dagboek: "Oom Hannes bij ons geweest. Ik kwam terug van een boodschap en zag
hem voor de deur staan: hij had net gebeld. En meteen wist ik dat dit nu oom
Hannes was, al had ik hem nog nooit gezien. 'Van buiten zwart, van binnen rein',
zeggen zijn loges."
Achteraf spijt het me dat we toen nooit met hem gepraat hebben over de vraag:
"Waarom doet men in de oorlog de dingen die
|