bovendien persoonlijk geleden heeft
en/of familieleden weggevoerd zag worden naar een vernietigingskamp, is het
uiterst moeilijk om te geloven dat niet slechts enkele "rechtvaardigen uit de
volkeren", maar ook de kerken in Nederland, met inbegrip van de Rooms-Katholieke
Kerk, hun stem publiekelijk verheven hebben tegen de Jodenvervolging tijdens de
tweede wereldoorlog.
Toch ontbreekt het, zoals we nog zullen zien, niet aan (ook Joodse) historici,
die het protest van de kerken uitdrukkelijk genoemd hebben.
De voetangels en klemmen op de weg naar een evenwichtige evaluatie zijn velerlei.
Indien men zelf betrokken geweest was bij het verzet der kerken, lag het gevaar
voor de hand dat men gemaakte fouten probeerde goed te praten.
<177>
Twee andere factoren die het oordeel - ook van de direct-betrokkenen - beinvloedden,
waren: 1e het (eventueel: hernieuwde) besef hoe erg de ramp geweest was: dat het
om niet minder dan de sjoa ging; en 2e hun godsdienstige opvattingen.
De godsdienstig meelevende Protestant beleed dat "ook onze beste werken in dit leven
alle onvolkomen en met zonden bevlekt zijn" (Heidelbergse Catechismus, zondag 24).
En wat er aan goeds gedaan is, dat is Gods werk in ons en door ons-, Gods genade,
geen verdienste. Alle eer aan God!
Een typerende uitspraak: "De hulpverlening - niet alleen in ons gezin, maar door
veel meer Nederlandse mensen - was een geloofsdaad. Wij waren alleen werktuigen
bij haar redding. Zoals ik het zie was het niet mijn werk - het was Gods werk".'
Bovendien nam men, als het goed was, de radicaliteit van het Goddelijk gebod tot
naastenliefde serieus: een christen behoorde zijn leven in te zetten voor de
medemens.
Gemeten naar die maatstaf heeft welhaast iedereen gefaald tijdens de tweede
wereldoorlog. Terecht zei dr. W. Banning: "Als de kerk voor honderd procent de
geloofsgehoorzaamheid had opgebracht, zou er geen dominee of pastoor het levend
hebben afgebracht. [15.2]
Zij die niet al te zeer gefaald hadden, zullen zich bovendien het bijbelwoord
herinnerd hebben: "Zo moet ook gij, nadat gij alles gedaan hebt wat u bevolen is,
zeggen: Wij' zijn onnutte slaven; wij hebben slechts gedaan wat wij moesten doen"
(Lucas 17: 10).
Beide factoren - het hernieuwd besef hoe groot de ramp was geweest en zijn
godsdienstige overtuiging - zullen bij ds. Buskes meegespeeld hebben toen hij
voor het weekblad Hervormd Nederland het boek van J. Presser, Ondergang, besprak:
"Mij werd weinig tijd gegeve
|