uk V: "Het Jodendom en de Kerk in bezettingstijd". Dit hoofdstuk is geschreven
door ds. J. van Nes, toenmaals predikant te 's Gravenhage voor de zending onder
de Joden. Vanaf 1916 tot aan zijn dood in 1949 heeft hij deze speciale opdracht gehad.
Ds. Van Nes is nooit predikant van een gemeente geweest.
We weten niet, waarom men juist hem verzocht heeft dit hoofdstuk te schrijven.
Hij was, in tegenstelling tot de zojuist genoemde drie Gereformeerde vertegen-
woordigers in het I.K.O., wat het verzet der kerken betreft figurant geweest.
De protesten tegen de Jodenvervolging waren door anderen opgesteld. Ook de
moeizame onderhandelingen met de Duitsers - waarbij de vertegenwoordigers van
de kerken het risico liepen, gevangen genomen te worden - waren door anderen
gevoerd. Ook de vraag of men een protest al dan niet publiekelijk zou afkondigen,
werd beslist geheel buiten ds. Van Nes om. Wel had ds. Van Nes de namen ontvangen
van hen die als Christen-Joden golden en voor wie men op die grond vrijstelling
van deportatie vroeg.
We weten evenmin of er iemand - hetzij ds. Delleman, hetzij iemand anders - kritisch
naar de bijdrage van ds. Van Nes gekeken heeft, alvorens deze geplaatst werd.
In zijn bijdrage schreef ds. Van Nes uitvoerig over de protesten tegen de Joden-
vervolging, de bordjes "Verboden voor Joden" enz.
<186>
Toch krijgt men bij het lezen van hoofdstuk V telkens de indruk, dat men een rapport
over de zending onder de Joden leest. De auteur gebruikt als bron dan ook veelvuldig
de drie-maandelijkse rapporten die hijzelf bij Deputaten voor de zending onder de
Joden had ingeleverd.
We memoreerden al eerder (hfdst. 9, b) dat, toen de Duitsers de uitzonderings-
bepalingen voor de Joden-Christenen iets verruimden, ds. Van Nes in zijn rapport
(9 september 1942) schreef: "Hoe is daardoor onder de Joden een getuigenis uitgegaan,
dat Christus de zijnen beschut. " Deze woorden maken deel uit van een citaat dat
uiterst triomfantelijk van toon is. Dat hele citaat nam hij uit zijn rapport aan
deputaten over in hoofdstuk V van "Delleman".
Maar even verder in datzelfde hoofdstuk moest hij, in het vervolg van zijn verhaal,
berichten:
Groot is de teleurstelling geweest, die op de uitreiking der "Angehoerigkeits"-
verklaringen gevolgd is. De Duitsers toch hebben hun gegeven woord verbroken, en
vele Joodse personen, die zich zo verheugd hadden over de ontvangen verklaring der
kerk, die meenden daardoor gevrijwaard te zijn voor depo
|