ode (lees: de kerken; JMS)
geboden bescherming is, achteraf beschouwd, slechts een factor uit vele geweest
die dat resultaat bewerkstelligd hebben". [18.4]
Ten slotte de mening van de toenmalige secretaris-generaal van de Wereldraad van
Kerken te Geneve, dr. W.A. Visser 't Hooft: "Toen bedreigingen niets opleverden,
trachtten de Duitsers de kerken te chanteren. Hierdoor kwamen de kerken in een
ernstig gewetensconflict. Moesten ze het publiekelijk protesteren opgeven, opdat
de ene of de andere groep kerkleden gespaard zou worden? Of moesten ze voorwaarts
gaan zonder acht te slaan op de consequenties die dat kon hebben voor anderen?
Dit zijn moeilijke vragen, die men niet kan beslissen op de ingeving van het
moment, of terwijl men van buitenaf naar de situatie kijkt". [18.5]
De hierboven genoemde - wel rhetorisch bedoelde - vraag van Presser ("Hoe vaak
kozen zij niet in de eerste plaats partij...") is te beantwoorden. Tweemaal hebben
de kerken de Joden-christenen in hun protest apart vermeld: in het eerste protest
(hfdst. 2, e) en toen de massa-deportaties begonnen (hfdst. 6, c). We achten dit
apart noemen te betreuren.
Bovendien heeft de Hervormde Kerk (juli 1942) het protest-telegram niet afgekondigd;
de andere kerken daarentegen hebben de Duitse eis dienaangaande naast zich neergelegd.
Waarop de Duitsers zich gewroken hebben op de Rooms-Katholiek gedoopte Joden, voor
zover niet "gemengd gehuwd". We bespraken dit in hfdst. 6, f.
Het niet aflezen van het telegram door een van de kerken achten we betreurenswaardig.
Overigens, wie, zoals wij, nooit voor zulk een duivels dilemma gestaan heeft als
waarmee de kerken zomer 1942 geconfronteerd werden, die zij terughoudend in zijn
oordeel.
Wanneer we dit dilemma nader overwegen,dan kan het onzes inziens geen twijfel
lijden of Seyss-Inquart en Rauter zouden inderdaad, indien het protest-telegram
in alle Protestantse kerken was voorgelezen, ook de Protestants-gedoopte Joden
hebben laten arresteren en wegvoeren. De door ons al eerder genoemde notulen
(zie hierboven: hfdst. 6, f) spraken duidelijke taal: "Voor het geval dat ook
een overwegend aantal protestantse kerken het telegram aan de Rijkscommissaris
hebben laten voorlezen, worden ook de protestantse Joden weggevoerd. Tot dit
doel moeten de lijsten reeds worden gereedgemaakt."
<194>
Wat de overwegingen betreft om van publieke voorlezing af te zien:
Het z.g. fatsoensargument ("onder fatsoenlijke mensen mag de ene partij nie
|