k, no. 73. 's Zondags
werden er godsdienstoefeningen gehouden. De meeste diensten werden geleid door
ds. S.P. Tabaksblatt of door ds. M. Enker, als voorgangers benoemd door de
Hervormde Synode. Maar B. Benfey die van Duitse afkomst was, wist - zo vertelt
ds. Tabaksblatt - van de SS in Den Haag gedaan te krijgen dat voortaan de diensten
op de eerste zondag in de maand door hem gehouden zouden worden.
Toen wij op genoemde zondag (5 maart 1944) de zaal binnenkwamen, vonden wij deze
mooi versierd en nadat Benfey met de dienst begonnen was, werd deze door een
filmoperateur verfilmd. Enker en ik verlieten bij deze verfilming de zaal...
De daarop volgende woensdag 8 maart werden wij beiden bij de commandant geroepen
om verantwoording af te leggen van ons "verraderlijk gedrag", zoals Gemmeker
dat noemde. Hij zag ons verlaten van de dienst als een demonstratief optreden
met het doel om de gemeente mee te krijgen en op die manier zijn bedoelingen
te dwarsbomen. Hij beschuldigde ons van "insubordinatie" en noemde ons saboteurs,
die voor ons onbehoorlijk gedrag de juiste straf zouden krijgen: straftransport
naar Polen...
Beiden kwamen inderdaad in de strafbarak terecht, stonden twee dinsdagen achtereen
klaar voor het transport maar werden op het laatste nippertje, voor het vertrek
van de trein, teruggehaald. [9.996]
Van ds. Max Enker is een brief bewaard gebleven van drie kantjes, met potlood
geschreven. De kopie in mijn bezit is voor een groot deel nauwelijks leesbaar.
De brief was gericht aan dr. W.J. de Wilde die een tijdlang secretaris van de
Hervormde Synode was. Een citaat:
<130>
Weest U ervan verzekerd dat, als de verkondiging van het Woord in deze tijd meer
duidelijkheid vereist, diegenen onder ons, die werkelijk onze Heer angehoerig zijn,
bereid zijn, desnoods, in vertrouwen op die Heer, naar Polen te gaan. [9.10]
De brief was gedateerd 5 maart 1943. Kort daarvoor, op 24 februari, was van de
kansels in de Hervormde plaatselijke kerken het protest afgelezen dat door ons
in hfdst. 7 besproken werd (geen medewerking verlenen aan daden van onrecht).
In het moeilijke dilemma: publiekelijk zwijgen en zo (misschien) levens redden,
of spreken maar daarbij levens op het spel zetten, had ds. Enker duidelijk gekozen,
ofschoon ook zijn eigen leven op het spel stond.
Had men als Joden-Christen dan in Westerbork een zekere bescherming tegen
wegvoering naar een van de vernietigingskampen? In zekere mate. De kerken hadden
door m
|