daar zijn
de meeste geinterneerden - voorzover zij niet ter vergassing naar Auschwitz zijn
gezonden, hetgeen met de gedoopte Joden inderdaad niet het geval is geweest - ook
teruggekeerd." Iemand als ds. Tabaksblatt evenwel is, met zijn gezin, ook in
Theresienstadt maar ternauwernood ontkomen aan doorzending naar een vernietigings-
kamp. [9.14]
Er valt nauwelijks aan te twijfelen of de Protestantse Joden, en ook de "gemengd-
gehuwden", zouden ten slotte gedeporteerd zijn als Hitler de oorlog gewonnen had.
Maar Hitler verloor en de "gemengd-gehuwden" bleven voor het grootste gedeelte in
leven.
Uiteindelijk kwamen er ruim 400 Protestantse Joden-Christenen terug naar Nederland.
Zij hadden het overleefd. Voor zover Protestantse Joden-Christenen "gemengd-gehuwd"
waren, bleef op die basis hun vrijstelling gelden en werden zij niet gedeporteerd.
f. Bep Blok
<132>
Ze wilde gedoopt worden, maar ze wilde niet vanwege haar doop gevrijwaard worden
van deportatie.
Ds. Buskes vertelde over haar in zijn autobiografie. [9.15] Bep Blok wilde gedoopt
worden opdat zij, als zij opgepakt zou worden, erbij zou horen, bij de gemeente.
De dienst tijdens welke ze gedoopt werd, is gehouden in de dagen, toen overal de
bordjes "Joden niet gewenst" aangebracht werden. Velen verklaarden zich bereid
haar bij zich te laten onderduiken, maar Bep weigerde.
Foto 16 Bep Blok, dopelinge van ds Buskes
In het archief van ds. Buskes [9.16] bevinden zich haar brieven aan hem,
helaas niet die van hem aan haar. Haar eerste brief is geschreven op zondag 16
augustus, 1942:
Na die paar haastig gewisselde woorden van drie weken geleden, wilde ik U graag
een nadere verklaring geven. Ik ben die jodin, die na afloop van de dienst even
bij U kwam, heet Bep Blok en ben 20 jaar.
U had het voorstel gedaan mij te dopen; ik heb het om de volgende redenen niet
willen doen.(...) ze zullen een ding nooit van me kunnen zeggen, n.l. dat ik me
heb laten dopen om vrij te komen van Polen.
Voorlopig heb ik uitstel, omdat ik onderwijzeres ben, maar ik heil oprecht van
plan om me, zodra mijn oproep komt, te laten dopen en zo weg te gaan. Ik geloof
niet, dat ik het recht heb me eraan te onttrekken. Alle Joden moeten, dus ik ook.
(...)
<133>
Vader en moeder hebben uitstel, omdat moeder in het ziekenhuis ligt. Toch moest
dinsdag alles klaargemaakt worden. Zo'n dag is onbeschrijfelijk. Maandagavond
kwamen de oproepen; die nacht dus niet geslapen en dan de hele dag heen e
|