t
politiekorps te Utrecht, die eerst mee hadden willen doen, daarvan af omdat
"pogingen die van Utrecht uit ondernomen waren om de politiekorpsen van Amsterdam,
Den Haag en Rotterdam tot een collectieve weigering te bewegen, geen enkel
succes hadden." [7.8]
De Jong noemt verder de weigering van het hele politiecorps te Enschede, maar
onder zware pressie hielden slechts vier stand die onderdoken. Verder werden
twee weigeraars te Assen gearresteerd (een hunner kwam om in Dachau), elf in
Grootegast werden naar Vught gebracht, vijf te Nunspeet eveneens. Toen de elf
van Grootegast geteld werden, zei een Duitser; "Er zijn er toch elf, ja, es
stimmt". Waarop een van de gevangenen, Boonstra, zei: "Het is fout, er zijn er
twaalf, u hebt God vergeten, Hij' gaat altijd met ons mee." Ook Boonstra kwam
om in Dachau.
Huizing en Aartsma schreven:
<109>
Wat de politieorganisaties nalaten, doen de kerken. Wat de meeste politie-chefs
niet durven, nemen talrijke predikanten en priesters voor hun verantwoording.
De kerk laat zich horen bij ethische vragen over racisme, dwangarbeid, deportatie
van Joden, de jacht op mensen. Het blijken dan ook vooral gelovige politiemensen
te zijn die in verzet komen.
Dezelfde auteurs noemen nog vier politieagenten te Kampen die geweigerd hebben
om Joden op te halen. [7.9]
Desondanks blijft het een onloochenbaar feit dat de overgrote meerderheid (ook
van hen die tot een kerk behoorden) voor de druk bezweken is en wel heeft meegewerkt.
Dat het protest van de kerken - behalve tot politieagenten - ook tot andere
functionarissen gericht was en hen aansprak, moge blijken uit een protestbrief
van zeven burgemeesters in Noord-Holland, gericht tot vier secretarissen-generaal.
De formulering van deze brief is hier en daar letterlijk overgenomen uit het
kerkelijk protest.[7.10] Een veel groter aantal burgemeesters ondertekende een
andere, soortgelijke brief.
Maar de toenmalige burgemeester van de gemeente Renkum was een Gereformeerde broeder.
Als er een bevel kwam om Joden in de gemeente op te halen ging hij, het hoofd van
de politie, een paar dagen met vakantie. Als hij terugkwam, was de arrestatie
geschied. Na de oorlog hebben we geprobeerd deze man in het kader van de zuivering
weg te krijgen; dat is ons niet gelukt.
Wie nu hen die toen faalden be- en veroordeelt, diene te bedenken dat de prijs
voor weigering hoog was: diverse politiemannen werden gearresteerd en sommigen
hunner kwamen om. Wie onderdoo
|