werd:
Wij dragen bepaaldelijk aan U op het volk Israel, dat in deze dagen zo bitter
wordt beproefd. Gij zult hen niet voor altijd verstoten, want bij U zijn levende
beloften voor hun toekomst. Houd hen staande. Breng hen tot bekering, opdat zij
de waarachtige verlossing mogen verkrijgen die Gij geschonken hebt in Christus,
Uw Zoon. In het bijzonder bidden wij U voor die kinderen Israels, die met ons
verbonden zijn door eenzelfde geloof. Schenk hun de kracht om hun kruis te dragen,
achter Hem aan, in wie zij hun Verlossing hebben gevonden.
Maar Paulus heeft nota bene geschreven dat God zijn volk nu juist niet verstoten
heeft, en hij noemt de Joden "geliefden om der vaderen wil" (Romeinen 11 vs 1 en 28).
En, hoe men ook over "de bekering der Joden" moge denken - we komen daarop terug
in het derde gedeelte van dit boek -, op het moment van de massadeportaties, die
zouden leiden tot massa-moord, was er toch nog wel iets anders om voor de Joden
af te smeken van de God van Israel. Afgezien nog van de vraag of het juist was
om de Christen-Joden apart te noemen: ook voor hen was er wel een andere bede
denkbaar dan "de kracht om hun kruis te dragen".
<94>
Tegen dit soort gebeden behoefde de bezetter geen enkel bezwaar te hebben; ze
speelden hem veeleer in de kaart. Toch werd het gebed door de meeste andere kerken
overgenomen. Wel werd hier de kleur van wat er gebeden werd, mede bepaald door
de inhoud van het scherpe protest-telegram, dat voorafgaand aan het gebed werd
voorgelezen.
Later zou Touw schrijven: "Voor het vormen van een billijk oordeel moet wel in
het oog gehouden worden, dat alleen de Hervormde Kerk voor de pijnlijke beslissing
gesteld werd, die de andere kerken bespaard bleef' (nl. het al of niet afkondigen
van het telegram). Hier evenwel vergiste Touw zich, en in zijn spoor diverse
andere auteurs.[6.4] De andere kerken hebben wel degelijk bewust gekozen voor
afkondiging. Soms was een enkel persoon degeen die de beslissing nam. Men kan
zich afvragen hoe het besluit was uitgevallen,als op de dag van de beslissing
ook de Gereformeerde synode vergaderd had en had moeten beslissen: wel of niet
toegeven?
De Gereformeerde synode zou pas in september weer vergaderen; Van Dijk was intussen
gemachtigd om dergelijke zaken te beslissen en het schijnt dat hij geen ogenblik
geaarzeld heeft. Toen ds. Dijckmeester hem het door de Hervormde Synode genomen
besluit meedeelde, antwoordde Van Dijk onmiddellijk dat, wat de andere
|