De Gereformeerde Kerken hebben zich daarbij niet kunnen aansluiten, aangezien
in het I.K.O. van de zijde der Herv. Kerk het voorstel tot kanselafkondiging
onverwacht werd gedaan, ten einde nog voor de indiening van het protest de
voorlezing te doen plaatshebben. Van de zijde der Gereformeerde Kerken werd
meegedeeld, dat het niet mogelijk zou zijn aan de kerkenraden tijdig de nodige
mededelingen te doen toekomen; een voorstel om de beslissing een week uit te
stellen werd niet aanvaard. Aangezien het in het voornemen lag van de
Gereformeerde Kerken, dat binnen korte tijd een bidstond zou worden uitgeschreven,
werd in de bidstond van 7 maart 1943 de nood van de wereld en in het bijzonder
de nood van ons volksleven voor de troon van Gods genade gebracht.
Nu achten wij bidden aanbevelenswaardig, maar tijdens de hierboven aangekondigde
bidstond werd nu juist niet gezegd wat er wel in het protest gezegd was:
Nadat diverse plaatselijke kerken naar de redenen voor het niet aflezen geinformeerd
hadden, stuurde de synode - na raadpleging van deputaten voor de correspondentie
met de Hoge Overheid - een brief naar de kerkenraden, waarin men zich achter de
handelwijze van deputaten stelde en, behalve het reeds bovengenoemde argument,
nog aanvoerde: "een publiek getuigenis dient om principiele redenen slechts in
zeer bijzondere gevallen te geschieden." Bovendien zou het bedoelde adres in
de kerken worden voorgelezen voordat het aan Seyss-Inquart was toegezonden,
"hetgeen in strijd was met de door de kerken tot dusver gevolgde en door ons
als juist geoordeelde praktijk." [7.1] Maar waren dit alle redenen? Ook De
Jong kwam daar niet uit. [7.2]
<105>
Later, in deel 13, noemt de Jong dan een reden die noch door Delleman, noch door
de synodale brief vermeld was: "Ook trof het hen (de Gereformeerden) pijnlijk
dat de Hervormden samen met de kleinere protestantse kerken, maar zonder overleg
met hen, reeds alle nodige stukken hadden opgesteld." [7.3] Helaas ben ik er
niet in geslaagd te weten te komen, uit welke bron de Jong hier put.
Het blijft verwonderlijk dat een militant man als oud-minister van defensie Van
Dijk, die zomer 1942 onmiddellijk tot afkondiging van het telegram had besloten,
nu blijkbaar aan de (te) voorzichtige kant bleef.
Nu is ds. F.C. Meijster stellig betrokken geweest bij de beslissing om ditmaal
niet af te kondigen: het moderamen (bestuur) was daartoe immers, met deputaten
voor de correspondentie met de Hoge Overh
|