den wind, en een nijdige ook! Je
zult rillen en beven als je dien daar boven hoort! Dan staan de
dennen te trillen, dat de grond waarop je staat meetrilt. Takken
worden afgescheurd; soms heele boomen uit den grond gerukt! Het
kraakt en beeft en siddert om je heen, of er niets heel blijft,
en of de aarde van binnen kermt!
--Hoe vreeselijk! Als dat eens kwam! Och, lieve kikker! blijf bij me!
--Ik zal zien wat ik doe. Ik kan me begrijpen dat zoo'n klein ding
als jij, dat nog niets van de wereld kent, raar staat te kijken,
bij alles wat je eenzaamheid even verstoort. Ik voor mij verwonder
me over niets meer!
--Vertel me eens wat van de menschen! vleide 't viooltje.
Ze vond het heerlijk, gezelschap te hebben.
--Met plezier! zei de kikker; en ging een beetje verzitten, omdat een
grassprietje hem hinderde. Zooals ik je zei: ze doen heel raar, en zijn
erg deftige dieren. Soms zijn ze goed voor je, en soms kwaad. Je kunt
niets op hen aan. Over 't algemeen zijn het, behalve de ooievaars, voor
ons de gevaarlijkste dieren. Meestal doen we dan ook, als 't ongeluk
wil, dat we in hun handen vallen, maar heel lijdzaam. Het helpt je
niets, of je al probeert weg te komen. Ze hebben zulke lange pooten,
dat ze je toch wel inhalen. Als ze klein zijn vooral, doen ze niets
liever dan ons plagen, en sarren, en pijn doen. Hoe meer pijn we dan
hebben, en hoe angstiger we springen om hun gemartel te ontkomen, hoe
meer pret zij hebben. De grootere menschen doen je meestal niets. Ze
nemen je alleen wel eens mee, en sluiten je op. Dat doen ze haast met
alles; ook met zichzelven. Ze sluiten zichzelven op in groote, steenen
dingen, die ze huizen noemen, en die ze zelf maken; wat natuurlijk
heel veel tijd en moeite kost. Ze doen erg mal met hun koppen. Ze
praten veel; maar zeggen nooit de waarheid. Dat mogen ze niet doen,
net zoo min als "waarom" vragen. Een ding is zeker: als ze je eenmaal
meenemen, zeg dan je familie maar voor altijd vaarwel! Weerom kom je
niet licht meer. Ik heb wel eens gehoord dat ze ons opeten; maar dat
kan ik niet gelooven. Dat heeft vader ook nooit gezien; en die zag
toch heel wat! Ook heb ik wel eens hooren vertellen, dat ze je soms
wat ingeven, waardoor je een naren dood sterft; en dat ze dan bij je
staan kijken, of er heel wat moois te zien is. Maar ook dit weet ik
alleen van hooren zeggen. Vader zag zoo iets nooit!
--Vertel nog meer! zei 't viooltje, diep ademhalend, toen de kikker
zweeg. Ze vond alles heel me
|