FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50  
51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   >>   >|  
e te hooren, vol als ze was van balsemende Zonvreugde. De madeliefjes fluisterden: --Heb je 't gezien? --Ja; ze doet ook haar bladen open voor de Zon! --Wat doet die roode kleur zeer aan je oogen! --Ze is zeker zoo hoog gaan staan, omdat wij anders zouden zien, dat ze ons gouden hart mist! --Heb je die zwarte sprieten op haar rood kleed gezien! --Dat is een middel te meer om in 't oog te vallen! --Ze deed haar kelk maar even los; ze wou zeker 't Licht vangen! --Ha! ha! ha! Hi! hi! hi! Ha! ha! ha! schaterden al de madeliefjes. --Wil ik jullie eens wat zeggen! zei een oudachtig bloempje, dat al aan 't uitvallen was, en weldra niets meer zou zijn, dan een groengouden hartje; wil ik jullie eens wat zeggen? Wij zijn door de Zon geschapen naar Haar beeld, met ons gouden hart en witten stralenkrans. De Zon zal naar haar niet kijken! Laat ze maar pronken en bluffen! Erger je maar niet daaraan. Hoog op haar stengel, stond de roode tulp boven hen uit, heel stil, in zich wetende haar eigen gouden bloemhart, de goedheid van de sterren, en de liefde van de Zon, die haar morgen-tranen zacht weggekust had. Maar toen de Zon den volgenden morgen haar blij-open kelk binnen-jubelde, zag Ze, op een van de glanzende bloem-bladen, een zwart kruis. Toen kuste Ze de tulp nog teerder dan gisteren. De madeliefjes konden dat kruis niet zien; want het zat van binnen, en de tulp droeg het hoog, fier boven hen. Alleen de Zon, die alles weet, wist het. Maar hoe groot haar leed voor de kleine tulp was, kon de Zon, zoo van ver, niet begrijpen.... En de dag kwam en ging, en er kwamen nog veel dagen. Dagen van licht, en dagen van regen, dagen van grijs, en dagen van blauw, en altijd stond de eenzame bloem daar. Wel waren de madeliefjes stil geworden over haar. Er waren er, die heel zachtjes fluisterden: dat de vreemde bloem toch eigenlijk geen kwaad deed! Dat waren de liefsten... Er waren er ook, die haar aanspraken, en zeiden hun verwondering. Dat waren de besten.... Dan waren er ook, die haar verdedigden, zoo dat zij 't niet hooren kon. Dat waren de moedigsten.... En er waren er ook, die lief, goed en moedig wilden zijn, en hun halsjes rekten om in haar kelk te zien, opdat ze haar zouden kunnen verdedigen, als ze haar eerst begrepen hadden. De tulp antwoordde altijd zoo goed, zoo vriendelijk ze kon; maar toch met de zekerheid van niet begrepen te kunnen worden. De madeliefjes begonnen haar te verdrag
PREV.   NEXT  
|<   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50  
51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   >>   >|  



Top keywords:
madeliefjes
 

gouden

 

jullie

 

altijd

 

binnen

 
morgen
 

zeggen

 

zouden

 

bladen

 

fluisterden


kunnen

 

gezien

 

begrepen

 

hooren

 
antwoordde
 

begrijpen

 

kleine

 
vriendelijk
 
konden
 

worden


gisteren
 

teerder

 
verdrag
 

begonnen

 

zekerheid

 

Alleen

 

moedig

 

liefsten

 

wilden

 

eigenlijk


halsjes

 
besten
 
verwondering
 

moedigsten

 

aanspraken

 

zeiden

 

rekten

 

vreemde

 

verdedigden

 

hadden


eenzame

 

zachtjes

 

geworden

 

verdedigen

 
kwamen
 

bluffen

 

vangen

 
middel
 
vallen
 

schaterden