FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60  
61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>   >|  
r heldere hemel-oogen op ons neerziet, zal u de waarheid doen spreken. Immers, gij, mijn lieve moeder, zult niet de eerste onwaarheid willen zeggen die deze morgen op aarde hoort. Ik heb u dit willen vragen, vroeg, heel vroeg, als nog bijna geen schepsel zou waken behalve wij; als het leven nog niet begonnen zou zijn rondom ons, het leven, vaak zoo vol onwaarheid, waarin onze ziel zich kan hullen later op den dag. Zie, moeder: de morgen is jong, onschuldig als een kind; en geen goed mensch kan liegen, als kinder-oogen hem aanzien.... Hier, op deze zelfde plaats, was ik eens bezig met bloemen plukken, toen gij, uit het paleis komende, me in uw armen opving en kuste. Er was toen iets in uw oogen, dat ik er vroeger niet in gezien had, en dat ik niet begreep. Ik vroeg u, wat de lach beduidde, dien ik zag waar ik hem anders niet zag; en ge antwoordde: dat ik dit weten zou als ik groot was. Later heb ik nog dikwijls dien lach in uw oogen gezien. Ik ben opgegroeid van kind tot man, wetende dat er iets was dat ik niet wist, en eenmaal weten zou, door u. Als we alleen waren, moeder, heb ik dat gevoeld; en ik heb er veel aan gedacht; maar altijd zweeg ik, vertrouwende op uw belofte. Nu, voedster, is de dag gekomen, waarop mijn vader, waarop het volk me aanziet als een man. Ik ben nu groot geworden, niet waar? Zie me nu aan met denzelfden lach in uw oogen, dien ik nooit begrepen heb, en zeg me wat hij beduidt. De vrouw zag rond. Ze zag om zich heen als een gevangen vogel; en het vogeltje in haar hart, dat jaren lang daar gezongen had, zong nog harder dan anders ... en ze lachte, stil voor zich heen, evenals op den dag toen de koning haar verboden had over Liefde te spreken tegen zijn zoon ... maar ze zweeg, denkende aan haar belofte. --Voedster, zei weer de prins, voor haar neerknielende: gij, die goed voor me geweest zijt als een moeder; gij, die me als klein, hulpeloos kindje gedragen hebt in uw armen, gekoesterd aan uw borst, gevoed met uw lijf, laat me niet vergeefs vragen, zoodat ik twijfelen ga aan uw woorden, nu, en voor altijd. Zie, alles om me heen begreep ik, voor zoover menschen kunnen begrijpen: alleen dien lach niet; en juist daardoor moest ik altijd aan hem denken, en vraagde de blik mijner oogen naar zijn oorsprong.... Denk nu aan de belofte, mij gedaan toen ik nog een kind was, en vervul haar, opdat mijn hart zich niet van u moge afwenden zonder lafenis, zooals een dorstige zich afkeert van een verdr
PREV.   NEXT  
|<   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60  
61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>   >|  



Top keywords:
moeder
 

altijd

 

belofte

 

anders

 

waarop

 
onwaarheid
 

willen

 

spreken

 

gezien

 

begreep


alleen

 

morgen

 

vragen

 

gezongen

 
vogeltje
 

gevangen

 

koning

 
verboden
 
evenals
 

harder


lachte
 

Liefde

 
gekoesterd
 

vraagde

 

mijner

 

oorsprong

 

denken

 

kunnen

 

begrijpen

 

daardoor


zooals

 
lafenis
 
dorstige
 

afkeert

 

zonder

 

afwenden

 

gedaan

 

vervul

 

menschen

 

zoover


hulpeloos

 

kindje

 

gedragen

 

geweest

 
neerknielende
 

Voedster

 

beduidt

 
twijfelen
 
woorden
 

zoodat