rkwaardig wat de kikker vertelde, al
begreep ze dikwijls niet wat hij bedoelde. Ze kon zelf slecht praten;
beter luisteren; en maakte er in haar droomerig hoofdje maar iets van,
als ze niet precies begreep. Ze vond 't ook niet noodig, om uitleg
te vragen, van dingen die haar niet bizonder troffen. Alleen was
't gezellig, iemand zoo bij zich!
--Vertel nog wat! zei ze weer toen de kikker bleef zwijgen.
--Jawel; maar ik moet eerst bedenken wat ik vertellen zal; want er
is zooveel, zie je!
--Wat is dat! riep opeens het viooltje.
Een zacht, bleek licht was langzaam over het zandpad komen glijden. Het
plekte donkere schaduwen en keek blank door de openingen in de
denne-kruinen. Hard-blank bleef het liggen waar geen schaduw was.
--Dat is de maan! zei de kikker omhoog ziende, Die komt soms
's nachts. Maar je kunt niets op haar aan; soms blijft ze nachten
weg. De menschen maken dan ook zelf 's nachts licht in hun huizen.
--Slapen die dan nooit?
--Jawel; maar dan willen zij nog iets doen. Vader zei dikwijls: Je kunt
niet begrijpen, zooveel als die dieren altijd te doen hebben. Denk
je dat ze ooit niets doen? Zoo net als jij of ik? Dat noemen ze
"duivelsoorkussen." Ik denk daar maar niet over na; want vader deed
altijd net of hij het begreep,--dat had hij van de menschen,--en dan
vroeg ik maar niet verder, en hield me slim. Maar ik heb nooit begrepen
wat ze altijd doen, en waar ze plezier in hebben. Vader zei dikwijls:
't Zijn deftige dieren; en soms doen ze geen kwaad ook; maar dom dat
ze zijn!... Neen, daar heb je geen begrip van.--Ze maken expres overal
moeite van. Eerst maken ze iets vuil, dan weer schoon, dan weer vuil,
en zoo maar door. Ze trekken de raarste dingen over hun vel aan, en
moeten die zelf maken en schoon houden. Daar is me wat aan vast! Ze
maken huizen, heel hoog soms, waarin groote troepen bijeen wonen;
en ze zijn altijd aan 't sjouwen, en hebben het altijd druk.
En dan klagen ze weer, over de drukte die ze zelf eerst maken. Niets
doen, 't prettigste wat er is, mogen ze nooit. Dat leeren ze al heel
vroeg. Er zijn er, die nooit eens echt rustig buiten hun huizen zijn:
zoo onder de boomen, of in een weiland! En begrijpen?... Begrijpen
doen ze niets! Niet eens, hoe je je echt lekker voelt. Ik houd het
er voor, dat ze niet eens weten: hoe jij en ik leven. Vader zei, dat
ze van alles opschrijven in boeken. Dat zijn groote, vierkante dingen
van allerlei kleur, van binnen wit, met zwarte kriebeltjes.
|