FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46  
47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   >>   >|  
ten, dat de Zon niet wilde, dat ze kibbelden of kwaad spraken. Daarom openden ze, zoodra ze Haar zagen, hun kelkjes wijd, heel wijd, en toonden hun gouden hartjes. Hoe hooger de Zon aan den hemel steeg, hoe wijder ze zich openden voor haar gloeienden blik, opdat Zij toch vooral zou zien, dat ze 't wel durfden. Want ze kenden de macht van de Zon, hun God, en ze wisten, dat ze voor Haar toch niets verbergen konden; dat Zij lezen kon in hun kleine, gouden hartjes, al hun gedachten, vriendelijke en booze. De Zon was meestal tevreden; want over hun kleine jokkentjes, stoutheidjes en boosheidjes, dacht Ze, zooals een heel groote Zon denkt over't doen van heel kleine madeliefjes: met een vergevenden glimlach. Die kleine madeliefjes!... ze stonden ook altijd op dezelfde plaats, op hetzelfde stille weiland. Ze moesten wel eens kibbelen of kwaadspreken, puur uit verveling. Zijzelf, ziende over de heele aarde, ziende hoe klein alles daar was, vergeleken bij het groote heelal, waarvan Zij, de machtige Zon, nog maar een klein onderdeel was, kon 't zich wel niet goed begrijpen, dat de madeliefjes zich boos maakten om zulke nietigheden als zij hun verdriet noemden; maar Zij was toegevend, omdat Zij begreep: dat klein verdriet, in kleine hartjes groot moest schijnen... Eens op een morgen was er een ontzettende drukte op het weiland.--Een paar madeliefjes hadden al heel vroeg, bij de morgen-schemering, iets wonderlijks ontdekt, vlak bij zich. 't Was een spichtig uit den grond komende groene punt, veel dikker dan gras, en er heel anders uitziende, dan een van de planten die op 't weiland groeiden. Ze hadden hun stengels hoog uitgerekt, en bogen nieuwsgierig hun blanke kopjes naar het wonderlijke ding. Zoo verdiept waren ze in de beschouwing er van, dat ze vergaten hun kelkjes te openen, hoewel de Zon al een poosje over het weiland gekeken had. Met een helderen straal van verwondering stootte de Zon tegen hun gesloten kelkjes. Toen openden ze zich wijd, en toonden Haar onschuldig hun hartjes, als altijd. Dien dag hadden ze geen tijd, om het praatje te vervolgen, dat de dichtst-bij staande madeliefjes 's morgens tegen hun buurtjes gehouden hadden, over het vreemde ding, dat in de gewone kalmte een ongehoorde beweging gebracht had, van luisterende, fluisterende, nieuwsgierig vragende bloempjes. Geen seconde wilde de Zon wegschuilen achter een wolk, om hun tijd te geven, eventjes, maar heel eventjes te kijken. 's Avonds begon een d
PREV.   NEXT  
|<   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46  
47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   >>   >|  



Top keywords:

kleine

 
madeliefjes
 

hartjes

 

weiland

 

hadden

 

kelkjes

 

openden

 

ziende

 
verdriet
 

morgen


nieuwsgierig

 

altijd

 

groote

 

eventjes

 

gouden

 
toonden
 

uitziende

 

blanke

 
anders
 

planten


uitgerekt

 

stengels

 

groeiden

 

achter

 
wegschuilen
 

wonderlijks

 

ontdekt

 

schemering

 

kopjes

 

dikker


groene

 

komende

 
spichtig
 
Avonds
 

kijken

 

seconde

 

onschuldig

 

gesloten

 

stootte

 

beweging


drukte

 
ongehoorde
 

kalmte

 

dichtst

 

staande

 

buurtjes

 

vervolgen

 

praatje

 
gewone
 
vreemde