sschien komt het
licht dan weer in haar stem!... dacht 't viooltje.
De Vrouw ging voorbij; en 't blauwe bloempje, om haar te houden,
riep zoo hard ze kon:
--Vrouw!... Vrouw!... Vrouw!
De Vrouw hoorde haar. Ze wendde het hoofd: een bleek hoofd met zachte
violen-oogen. Ze zag angstig om, alsof ze kwaad deed met te luisteren,
liet den arm van de Gedaante los, en bleef staan. Toen zag ze omhoog,
denkende dat de dennen haar riepen. De zwarte Gedaante liep langzaam
door, en bleef toen ook staan. Hij sloeg met een stok tegen het gras,
en keek naar den grond.
De Vrouw stond alleen, midden in het zandpad. Ze zag omhoog en
luisterde....
--Vrouw!... Vrouw!... riep weer 't viooltje.
Toen zag het kleine bloempje, en de zwarte Gedaante zag het niet,
hoe de violen-oogen van de Vrouw begonnen te glinsteren, terwijl ze
wijd, wijd open omhoog zagen....
En ze zag een licht komen in haar oogen, en nog een licht en
nog een... En ze zag die lichtjes vallen over haar zachte, bleeke
wangen... Toen keek de Vrouw naar de Gedaante, die wachtte en niet zag,
kwam met haar hand over haar blauwe glans-oogen, het licht uitdoovende
er in, en ging naar de Gedaante, zeggende:
--Aardig, dat ruischen van die dennen!
--'t Ligt er aan wat je aardig noemt, 't Maakt mij altijd akelig
naargeestig. En de Gedaante nam weer haar arm, zeggende: Niet
sentimenteel zijn!
Samen gingen ze nu verder langs de grijs-bemoste dennen, welker geur
zwaar in de zwoele lucht hing: in den vochtig zwoelen damp, dien de
morgenwarmte uit het nattige mos deed stijgen.
--Het licht is uit haar stem! maar 't is niet weg! Ik heb het
zien komen in haar oogen, en 't is neergevallen! juichte 't
viooltje. Straks, als de kikker komt, moet hij het voor me zoeken.
Juist kwam hij aanspringen.
--'k Heb heerlijk gesmuld, zei hij; en daar ben ik weer.
--De Vrouw is hier geweest! begon dadelijk 't bloempje.
--Dat weet ik. Ik heb haar gezien met een anderen Man.
--Zoo, was dat ook een man... Het licht was uit haar stem. Ze sprak
veel, en ze lachte; maar het licht was uit haar stem.
--Natuurlijk ... Ze had zeker niets te vertellen; daarom praatte ze
nu wel.
--Het licht was uit haar stem. Maar ik heb het zien komen in haar
oogen, toen ik haar riep.
--Zoo, heb je haar geroepen? Dat kunnen ze meestal niet hooren! Dat
is heel zeldzaam! En kwam ze bij je?
--Neen, ze dacht dat de dennen haar riepen; en ze bleef staan kijken en
luisteren naar de dennen. Toen zi
|